Omdat het toch mijn eigen blogje is wil ik toegeven aan de behoefte om een korte terugblik op dit jaar te doen. Ik kan terugkijken op een goed jaar. Ik wil het stukje positief eindigen en daarom begin ik met een paar dieptepunten. De grootste tegenslag dit jaar was wel de ontdekking van mijn veel te hoge bloeddruk in april. Gelukkig was dit met wat rust en de juiste medicijnen snel weer onder controle. Als tweede dieptepunt wil ik de achteruitgaande gezondheid van vader, diens vriendin en mijn schoonmoeder noemen. Ik weet het, de mensen worden oud, maar toch. Als derde dieptepunt noem ik de vele vele slakken die deze zomer met alle macht probeerden mijn tuin te ruïneren. Het heeft mij heel wat plezier in het onderhoud van de tuin ontnomen en ik kan er niets tegen doen, alleen maar hopen dat het deze zomer beter zal gaan.
Mijn persoonlijke hoogtepunt van dit jaar is de geboorte van het kleinkind. Je moet het zelf eerst meemaken om te ervaren wat voor een impact een dergelijke gebeurtenis heeft. Een tweede hoogtepunt vind ik de ontdekking van het hebben van een eigen weblog. Het heeft mij dit afgelopen jaar vele uren plezier gegeven. En ja, om dan een derde hoogtepunt te noemen, alle goede dingen bestaan immers uit drie, ik vind het moeilijk om daar een keuze in te maken. Er is zo veel. Ons huwelijksjubileum, de vele mooie boeken die ik gelezen heb, de fijne momenten met vrienden en kennissen, de mooie sportmomenten, het plezier in mijn werk, kortom, er is zoveel. Ik neem als derde hoogtepunt het leven zelf. Ik heb dit jaar het leven geleefd zoals het zich voordeed en ik ben daar tevreden mee.
Ik wens iedereen een prettige jaarwisseling en een heel voorspoedig 2006 toe.
Meestal gaan we op één van de dagen tussen kerst en oud en nieuw een morgen of een middagje shoppen. Ik wilde het maar over laten gaan, want er viel vandaag behoorlijk wat sneeuw, maar P. wist van geen wijken. We zouden ons oriënteren op een nieuw vloerkleed, maar dat is iets wat wij eigenlijk niet kunnen. Bij ons is zien meestal ook kopen, alleen dat viel vanmiddag niet mee. Welk vloerkleed moest het worden? In de eerste winkel vonden we er één die we hééééél erg mooi vonden en in de tweede winkel zagen we een vloerkleed, sterk lijkend op het vloerkleed wat we enkele maanden geleden de kamer uitgemikt hadden, omdat de gaten er in zaten.
Goede raad was niet goedkoop. We besloten eerst maar een kop koffie te gaan drinken. Geen van ons beiden kwam terug op het voornemen om alleen maar ter oriëntatie te gaan, nee we waren ons er pijnlijk van bewust dat er een keuze gemaakt moest worden. Er zou een beslissing genomen moeten worden (en niet een "beslissing maken" zoals je tegenwoordig nogal eens hoort). Zouden we gaan voor het relatieve goedkope tapijt wat als twee druppels water leek op ons vorige of zouden we voor iets nieuws gaan?
Een beslissing over dergelijke zaken nemen kost mij grote moeite, maar gelukkig had ik steun aan het deze morgen gelezen artikel BESLISSEN in het maandblad PSYCHOLOGIE. Strekking van het betoog was dat beslissingen meer aan het onbewuste over gelaten moet worden. Onbewust wilde ik wel graag iets nieuws in ons interieur. We spraken met elkaar af dat we nog eens naar de eerste zaak zouden gaan. Als we dat kleed dan nog steeds mooi vonden, zou de koop gesloten worden. Aldus geschiedde en ik ben echt blij voor het nieuwe gekozen te hebben. Het staat echt mooi.
Ik weet eigenlijk nog steeds niet of ik de gebeurtenis nu grappig vind, of dat ik het als een vervelend incident beschouw, waar ik zo weinig mogelijk last van wil hebben. Misschien is uw reactie zometeen wel: een aardig verhaal, maar verhalen verzinnen kan ik zelf wel. Hulp van buitenaf heb ik (nog) niet nodig. Het volgende gebeurde:
Op eerste kerstdag, zo rond zes uur 's avonds, de rollade staat te braden, de peertjes staan te stoven en ik heb net een glas wijn ingeschonken, gaat de telefoon. Een medebestuurslid van de tennisclub wenst mij prettige kerstdagen, maar de wens wordt direct gevolgd door de vraag of ik als voorzitter ook een sleutel van de kantine heb. Na twee zinnen heb ik het plaatje helder. Er is sprake van inbraak en de politie staat bij de kantine te wachten op iemand die naar binnen kan zodat de situatie verder onderzocht kan worden.
We, P. en ik, blazen de kaarsen uit, ik draai het vuur uit onder de pannen en binnen tien minuten zijn we ter plaatse. De ruit van een terrasdeur is ingeslagen, maar er zijn geen verdere vernielingen aangebracht. Ook lijkt er niets meegenomen te zijn. De politieman noteert ijverig mijn naam, functie en dergelijke en vertelt, dat een rechercheur de volgende morgen wel contact met mij zal opnemen om een verder sporenonderzoek te doen. Heel behulpzaam wordt er via de meldkamer een glaszettersbedrijf gebeld. De enige tegenvaller is, dat deze op een uur reistijd van ons verwijderd is.
Op eerste kerstdag anderhalf uur in een lege koude tenniskantine moeten zitten is best wel lang. P. en ik hebben maar een glaasje wijn ingeschonken, ik heb wat op de piano zitten tingelen en uiteindelijk hebben we de radio ook nog aan het spelen gekregen. Rond half negen waren we weer thuis. Nog een geluk dat ons kerstbezoek op tweede kerstdag gepland stond, want als dit plaats had gevonden tijdens het bezoek van dochterlief en haar gezinnetje, dan weet ik zeker dat ik dit geheel totaal niet grappig had gevonden.
Nu kan ik eigenlijk alleen maar heel laconiek mijn schouders ophalen en denken, wat een volstrtekt zinloze daad van die mijnheer of mevrouw Vandaal. Laten we er verder maar geen woorden meer aan vuil maken.
Het schrikeffect bij Lena was zo groot, ze verloor haar evenwicht en viel. Wat er met haar enkel gebeurde voelde ze op dat moment niet. Haar aandacht was veel meer op de poes gericht die door deze manoeuvre de kans schoon zag om weer te ontglippen. "Oh nee Minet, niet nog verder weggaan," smeekte ze de poes, "wacht even," maar toen Lena op wilde staan voelde ze hoeveel pijn haar enkel deed.
Blijf daar niet zo stom staan," snauwde ze in Bertus' richting, "Pak die poes, of help mij anders even met het opstaan."
Het had veel moeite gekost om Lena naar binnen te krijgen, want bij elke beweging kreunde ze van pijn.
Toen Lena eindelijk in een stoel zat was: "ik ken u niet," het enige wat Bertus had weten te zeggen, waarop Lena in de lach was geschoten. Haar antwoord was: "Dat klopt. Ik ken u ook niet. Ik woon hier nog maar net. Mijn kinderen hebben hier een flatje voor mij ingericht en gisteren ben ik met Minet uit Italië aangekomen. Vanavond, na het eten, heb ik dom genoeg het raam even open gezet en toen is Minet er vandoor gegaan.
Minet is ongeveer het enige wat ik heb kunnen meenemen, ik ben dan ook zeer aan haar gehecht. Natuurlijk moest ik haar gaan zoeken. Ik had haar bijna tot u begon te schreeuwen."
(Over de term schreeuwen hebben ze later nog een hele discussie gehad)
Deze opmerking raakte het schuldgevoel van Bertus en daardoor had hij snel het aanbod gedaan om Minet te gaan zoeken. Nog voor Lena had kunnen reageren was Bertus al naar buiten om na een minuut of tien met poes terug te komen. Pas toen hij weer binnen was voelde hij hoe koud en nat hij was geworden.
Lena beval hem om direct iets droogs en warms aan te gaan trekken. Het bevelende toontje in de stem ontroerde Bertus. Het had zoiets zorgzaams en warms en dat was juist wat hij zo misteâ?¦
Ze hadden samen iets op de goede afloop gedronken.
Een stille nacht was het bepaald niet geworden. Ze waren met elkaar aan de praat geraakt en het was al voorbij de hele kleine uurtjes toen Bertus Lena naar haar appartement had geholpen. Dat was het begin van hun relatie geweest.
Op deze kerstavond gaat dit alles nog eens door Bertus heen en een diepe zucht ontsnapt uit zijn mond.
Dit ontgaat Lena niet.
Ze gaat naar Bertus toe en drukt hem een zoen op zijn wang.
â??Ik mis Minet ook,â? zegt Lena en met deze opmerking laat ze zien hoe goed ze elkaar in die acht jaar hebben leren kennen, â??maar gelukkig hebben we elkaar.â?
KERST 1998
In het verleden heb ik verschillende kerstverhalen geschreven. Een aantal daarvan zijn gepubliceerd geweest, deze niet. Daarom leek het me wel aardig om dit kerstverhaal in twee delen op beide kerstdagen hier te plaatsen.
MINET
Bertus staat voor het raam en kijkt voor de vorm naar buiten. Hij hoopt dat het voor Lena op deze manier verborgen blijft, dat hij alweer is opgestaan omdat hij denkt een aan de deur krabbelende poes te horen. Minet is er immers niet meer, de poes die hen acht jaar geleden op kerstavond bij elkaar bracht.
Drieënzeventig was hij toen en voor de tweede maal vierde hij kerst alleen. Toch had hij er die keer minder tegenop gezien dan het eerste jaar, toen hij pas weduwnaar was. Misschien kwam dat ook wel door de nieuwe woonomgeving. Hij had een prachtig appartement op de begane grond van een serviceflat kunnen krijgen.
Later had hij begrepen dat de appartementen op de begane grond niet zo geliefd waren vanwege de gevreesde overlast veroorzaakt door rondhangende jongeren.
De eerste maanden had Bertus maar niet genoeg kunnen krijgen van het uitzicht op het park. Het was net alsof hij een goed aangelegde tuin had, die hij zelf niet hoefde te onderhouden. In de kersttijd was er verlichting aangebracht in en rond de vijverpartij. 's Avonds moest Bertus van tijd tot tijd de gordijnen even opzij doen om het schouwspel in zich op te nemen. Toen het op die kerstavond was gaan sneeuwen, had hij de gordijnen maar een stukje open gedaan.
Terwijl hij t.v. zat te kijken was hij opgeschrikt door een gestalte die aan zijn raam voorbij schoof.
Toch die baldadige jeugd?
Zonder zich te bedenken had hij de sleutel van de terrasdeur omgedraaid om buiten polshoogte te kunnen gaan nemen.
In eerste instantie was er niets te zien geweest, maar net, toen hij weer naar binnen wilde gaan, zag hij de gebogen gestalte.
"Wat moet dat daar?" De woorden doorbraken de stilte en hadden daardoor iets dreigends.
Talmend sta ik voor de kast, onzeker over wat ik aan zal trekken. Opeens weet ik het. Dat mouwloze wolwitte dralon topje met daarover het zwarte vestje en de bruin geruite broek. Stemmig en toch niet heel overdreven netjes. Precies goed voor de kerstviering op school. Mijn ogen zoeken het beoogde truitje in de stapel maar ik kan het niet vinden. Mijn handen gaan helpen en doorzoeken het nette stapeltje wat daardoor niet een net stapeltje blijft. Ten langen leste haal ik de hele stapel maar uit de kast, maar hoe ik ook zoek, ik kan het niet vinden. De tijd schrijdt voort en er zit niets anders op dan maar een andere outfit te kiezen.
Midden op de dag herinner ik het mij opeens. Ik bezit geen wolwit topje meer. De laatste keer kwam het met een behoorlijke winkelhaak uit de wasmachine en ik vond toen dat er geen andere optie was dan het weg te gooien. Het mooie was er van af. Ook ten prooi gevallen aan het wasmachinehappertje, dat eens in de zoveel tijd een hap neemt uit een mooi kledingstuk van mij. Niet van P., nee, het happertje schijnt een voorkeur voor mijn truitjes te hebben.
's Avonds vertel ik het wel en wee van die dag aan P. en hoewel hij op mijn verzoek de wasmachine al eens eerder geïnspecteerd heeft, waagt hij deze avond uit eigener beweging nog eens een poging. Dit keer vindt hij wel wat. Een haarspeldje, maar of dit nu echt het wasmachinehappertje is moet nog maar blijken. Ik wacht af.
Een gezellig geroezemoes vult de kantine. Een kleine honderd eerste jaars leerlingen, oh nee, pardon deelnemers SPW, zijn er klaar voor om hun kerstfeest, wat weliswaar als een serieuze opdracht uitgevoerd dient te worden, te gaan vieren. Elk van de acht werkgroepen, wat in vaktermen tutorgroepen heet, moet aan één programmaonderdeel gestalte geven, zodat de gehele viering één logisch geheel wordt. Nog net voordat de viering geopend gaat worden, zie ik dat twee leerlingen (ik blijf liever de oude terminologie gebruiken) samen op één stoel zitten. Daar mijn stelling is dat iedere leerling recht heeft op een leerlingsetje, in normale omstandigheden versta ik hieronder dat er voor elke leerling een tafel en een stoel moet zijn, besluit ik naar de leerling toe te lopen en haar er op te wijzen dat er heus voor iedereen een stoel is.
Ik vraag haar op een vriendelijke manier om er even een stoel bij te pakken, zodat ze een eigen stoel heeft. "Waarom?" is haar antwoord. Ik besluit om niet met haar in discussie te gaan en stel haar opnieuw dezelfde vraag. "Wil je even voor jezelf een stoel versieren?" Dat heet SCOREN mevrouw! roept een medeleerling, een jongen die nogal veel last van jeugdpuistjes heeft, maar dit dapper camoufleert door onde andere een stoer petje te dragen, mij toe. Het betreffende meisje, een beetje brutaal lachend verzekert mij: "Helemaal niet nodig hoor, ik zit hier goed".
Opnieuw stel ik het meisje dezelfde vraag: "Wil je even voor jezelf een stoel versieren?" Na nog zes keer tegenwerpingen op dezelfde vraag van mij van het meisje gehad te hebben staat ze eindelijk zuchtend en met een gezicht als een oorwurm op en ze pakt de eerste de beste stoel. Helaas, dat blijkt mijn stoel te zijn en ik laat haar weten toch echt even op zoek te moeten gaan naar een andere stoel.
Een behulpzame medeleerling uit de achterste gelederen roept haar naam en reikt haar een stoel aan. Met enig vertoon wordt de stoel geplaatst naast de vriendin waar ze perse naast wil zitten. En met nog meer vertoon klimt ze over de rugleuning, ondertussen kijkend of ze de lachers op haar hand kan krijgen. Als dat niet lukt draait ze zich om naar mij en vraagt: "Zo goed?" Ik negeer de vraag. Het kerstfeest wordt geopend, maar tijdens de eerste openingszinnen vraag ik mij af, wie heeft er nu gescoord, zij of ik. Ik merk dat ook hier in het noorden het gedrag van leerlingen wel degelijk aan het veranderen is. Het blijkt steeds vaker nodig te zijn om te kiezen voor een autoritaire benadering. De tijd van inspraak en democratisch overleg lijkt meer en meer tot het verleden te gaan behoren.
Zo snel mijn voeten mij kunnen dragen rep ik mij van de éne klus naar de andere. Maar toch ik wil het niet hebben over het druk druk druk zijn, nee, mijn voeten zijn wel degelijk het hoofdonderwerp. Ik heb de beschikking over een paar eigenwijze exemplaren. De hele zomer heb ik mij prima kunnen voortbewegen op een paar sandalen waarvan ik vond dat ze lekker zaten. Ik was vorige week dan ook helemaal in de overtuiging dat ik met hen, in het mooie weer, weer goed uit de voeten zou kunnen. Niet dus. Na één dag moest ik mijn voeten op verschillende plaatsen van een stukje leukoplast voorzien om ergere beschadigingen te voorkomen. Met deze maatregel lukte het mij om de week redelijk goed door te komen wat lopen betreft.
Teruggekomen, trok ik welgemoed mijn laarsjes weer aan. Vanaf september sjouw ik hier de hele wereld mee af. Nooit een probleem. Maar wel hoor, ook hiertegen protesteren mijn voeten. De hak is te hoog, dit geeft bovenmatige vermoeidheidsverschijnselen. Vorige maanden nooit iets van gemerkt. De neus lijkt wat krap, ik voel de dreiging van het ontstaan van een likdoorn al.
Zouden voeten een afspiegeling kunnen zijn van de ziel cq de geest? Dat zou kunnen betekenen dat ik moeite heb met snelle veranderingen en dat ik dus niet zo flexibel zou zijn.
Gelukkig heb ik één paar schoenen die altijd goed zitten. Dat zijn mijn bergschoenen. Ik verbind daar dan maar de conclusie aan dat ik ondanks alles toch bergen kan verzetten. Dat geeft mij in ieder geval de moed om verder te gaan met mijn druk druk druk zijn. En naar ik verneem geldt dit laatste momenteel voor heel veel mensen. Daarin ben ik niet uniek.
Nog een laatste paar foto's. Natuurlijk was er feest!
En ook kregen we ons cadeau. Binnenkort zal er een vlaggenmast in onze tuin geplaatst worden.
Eén mooie foto van het piepmuisje mag niet ontbreken.
Een laatste blik op La Palma.
De eerste 2 foto's zijn van een tocht naar de vulkaan. Het was koud boven!
Deze 3 foto's zijn van een tocht naar beneden, naar het water van de Atlantische Oceaan. Hier was het lekker warm.
Wat ging die week verschrikkelijk snel voorbij! Maar we hebben genoten. Heerlijk om een hele week met het liefste wat ik heb, man, dochterlief en zoon en hun partners, het kleine piepmuisje en met nog een heel klein mensje in wording samen te zijn. La Palma, een grillig eiland met geen enkel recht stukje weg. Het duurde even voor ik een beetje wegwijs was op het eiland. Niet dat je er kunt verdwalen, er loopt één weg rond het eiland, één grotere weg dwars over en dan nog een toeristische weg hoog over het gebergte La Caldera de Taburiente. En dan zijn er bij de diverse dorpjes nog een aantal weggetjes, maar die leiden allemaal tot niets. Of ze lopen rond of ze eindigen boven op de rotsen hoog boven de Atlantische Oceaan. Nee, La Palma is inderdaad niet het eiland om er een lange strandvakantie te houden. Wij houden daar ook niet van. Wij hebben het zeer naar onze zin gehad met het eiland ontdekken en het maken van een paar langere en kortere wandeltochten.
Wij zijn met de zuiderzon vertrokken...om ons jubileum te vieren.
De levenstrein rolde aanvankelijk langzaam verder, maar al spoedig begonnen er vonken over te slaan. De liefde tussen P. en mij ontvlamde. Na een jaar waren we zeker van onze liefde voor elkaar. P. ontruimde zijn huis en kwam bij ons wonen. We hadden nu de lusten van het samenwonen maar ook de lasten. In die tijd waren we niet erg bemiddeld, we waren beide nog met een studie bezig, maar we moesten wel dubbele ziekenfondspremie betalen. En dat was een reden waarom ik, mijn twee kinderen en P. met elkaar trouwden. Op mijn verjaardag, zodat de dag wel een feestelijk accent kreeg, maar geen extra kosten met zich mee bracht. En dat is nu bijna 25 jaar geleden. Dat heuglijke feit gaan we met ons allen vieren. Vrijdagmorgen heel vroeg stappen P. en ik, onze twee kinderen en hun partners en het kleine piepmuisje in het vliegtuig en vliegen we naar de zon op La Palma om daar op 15 december ons 25 jarig jubileum te vieren. En daar zal ik zeker nog een keer zachtjes voor ons tweeën zingen: het was niet uit liefde het was om het geld, we waren wel mooi maar niet welgesteld, een liedje van Jaap Fischer waar we samen altijd dikke pret om hadden. En als ik uitgezongen ben zal er net als altijd even geknuffeld worden.
27 jaar geleden schreef ik dit gedicht
mijn levenstrein rolt
na veel moeilijk bochtenwerk
het station SCHEIDING
binnen
Op het kille perron schreeuwen
de borden boven de loketten
mij al toe
ADVOCATEN - RECHTERS - ALIMENTATIE
BIJSTAND
weinig moedig stap ik
naar het loket inlichtingen
Bewijs van Onvermogen
is het begin
zo wordt mij medegedeeld
Dan werk ik loket voor loket af
wachtend op mijn beurt
merk ik dat ik niet de enige ben
die op dit station is aangeland
in de ogen van mijn reisgenoten
herken ik het verdriet
dat ook in mij is
weer voel ik
een somber triest koud station
ik wil weg van dit station
op de richtingaanwijzer
lees ik de mogelijkheden
ik weet dat ik die zelf moet verwezenlijken
door met mijn leven verder te gaan
langzaam rolt mijn levenstrein
het station uit......
de herinnering zal blijven.
HANNAH december 1978 (gepubliceerd geweest in OPZIJ 1980)
(wordt vervolgd)
Afgelopen zondag heb ik twee cadeautjes gekregen. Nee, dat kan niet in het kader van sinterklaas geplaatst worden. We hebben er heel bewust voor gekozen om dat feest dit jaar voorbij te laten gaan, gezien de festiviteiten die eind deze week gaan plaats vinden. Nee, mijn lieve P. is zondag traditiegetrouw weer naar de HCC-dagen geweest en meestal brengt hij dan wel een leuk hebbedingetje voor mij mee. Dit jaar was het een snoertje om foto's van mijn telefoontje op de computer te kunnen downloaden. Ik heb er nog niet mee kunnen spelen maar dat zal vast heel binnenkort gaan gebeuren. Ik heb het boekje behorend bij de telefoon al opgezocht. De CD-ROM met SUDOKUpuzzeltjes die hij ook voor mij meegenomen had heb ik wel onmiddellijk geïmstalleerd en natuurlijk heb ik in de spaarzame momenten dat ik wat tijd had een aantal puzzeltjes opgelost. Het is even wennen, maar het gaat. Toch heb ik het idee dat ik in dit geval de voorkeur geef aan een boekje met een traditioneel schrijfhoutje
E-mailverkeer vreet tijd! kopt ons regionale dagblad.
LEIDEN - De e-mail domineert de werkdag. Meer dan de helft van de werknemers besteedt dagelijks meer dan twee uur per dag aan het lezen en reageren op e-mail. Voor 15 procent is het gebruik van e-mail toegenomen tot vier uur, een halve werkdag. Een onderzoek gedaan door computerbeveiliger Symantic heeft dit uitgewezen.
Vanaf morgen ren ik weer trap af, trap op. Ik geef alle informatie weer mondeling door, hetzij vis-á-vis, hetzij telefonisch. Daarna maak ik er schriftelijk aantekeningen van en vervolgens berg ik het formulier op in een ordner. Wat zal ik een tijd overhouden!
|
|