Opnieuw verscheen er een glimlach om mijn lippen toen ik P. een chocolaadje aanbood en hij vroeg: "Ben ik een stakker(d)?" "nee, een stumper(d)", antwoordde ik.
Een paar dagen geleden waren we bij een vriendin van mij op bezoek. Zij woont op de Veluwe, niet zover bij het dorp (Apeldoorn) vandaan waar zij en ik geboren en getogen zijn. Op zevenjarige leeftijd hebben wij elkaar daar bij de padvinderij leren kennen en we gaan aardig richting van ons vijftig jarig jubileum.
We komen nog regelmatig bij elkaar en afgelopen zondag waren we bij haar op bezoek. Ik heb dan een beetje het gevoel dat ik even thuiskom. We hebben nooit het Veluws dialect gesproken, maar zij en haar man gebruiken de uitdrukkingen die ik van huis uit ken. Het zit 'm niet alleen in de woordkeuze en het is ook niet vanwege de zinsbouw, de intonatie speelt hierbij ook een rol. Ik veer op als ik de uitdrukking "ik heb schik gehad" hoor. Dat klinkt heel vertrouwd.
Mijn vriendin werkt in een woonvorm voor verstandelijk gehandicapten en ze vertelde dat het nog steeds vaste prik is dat overbuurvrouw met kerst pasen en pinksteren een doosje chocolaadjes komt brengen met de woorden, "och die stakkerds moeten ook wat lekkers hebben". (let op de d in het woord. want zo wordt het uitgesproken) Ik zag P. zijn wenkbrauwen fronsen. Stakkerds?
Vriendin, haar man en ik keken elkaar even aan. Wij zullen deze medemensen nooit zo noemen maar wij weten nog al te goed dat men vroeger op de Veluwe zo over deze mensen dacht en sprak. Gelukkig zijn die denkbeelden wel veranderd, maar het gezegde klinkt voor ons vertrouwd. Wij weten ook, dat alleen sommige hele oude Veluwenaren dit begrip nog op deze wijze hanteren. Dit alles ontgaat P. even want een Fries heeft daar niets mee. Daar moet je echt een Veluwnaar voor zijn om dat te voelen. Dat het met mijn thuiskomengevoel te maken heeft snapt hij wel en dat laat hij mij dan merken door later in de week bij ons thuis hier op voort te borduren. Vandaar die vraag.
Deze week is het vakantie en dit keer gaan we niet naar de sneeuw, die er voor ons dit jaar niet zou zijn, omdat wij niet skieën maar "slechts" wandelen en daarom altijd in de dalen blijven.... Tijd om allerlei achterstanden weg te werken en lekker te mijmeren. Ik denk nog met plezier terug aan de laatste schooldag. We hadden net als vorig jaar weer de presentaties van de nieuwjaarsfeesten van verschillende andere culturen en ook dit jaar heb ik weer het één en ander bijgeleerd. Was voor mij vorig jaar bij het Hindoeïsme het Divalifeest nieuw, dit jaar heb ik geleerd dat dat helemaal niet een nieuwjaarsfeest is. Divali is een herfstfeest en het Holifeest is het nieuwjaarsfeest en tevens een lentefeest.
De leerlingen die dit onderwerp presenteerden hielden een heel verhaal over de heks Holika en omdat heksen altijd mijn belangstelling hebben was ik natuurlijk bovenmatig geïnteresseerd. Ik had nog nooit van heks Holika gehoord maar heks Holika is niet een hele fraaie heks. Ze is de zuster van koning Hamaakoes die zichzelf wilde laten vereren. Zijn zoon Prahlaad wilde hieraan niet meedoen. Men trachtte hem te doden door hem te verdrinken, door hem met wapens om te brengen en toen dat niet lukte wilde men hem verbranden. De zus van de koning, Holika ging naast de prins op de brandstapel liggen in de veronderstelling dat zij niet zou verbranden maar dat de onwillige zoon het er niet levend vanaf zou brengen. De zoon kwam de volgende morgen levend onder de brandstapel uit maar heks Holika was er niet meer. Het Hindoestaanse nieuwjaarsfeest wat eind februari, begin maart gevierd wordt, begint met op de vooravond van alles, rijst, zand en stenen op een brandstapel te gooien om zo als het ware het "slechte" te verbranden. Voor diegene die geinteresseerd is in deze materie kan het verkorte verhaal op deze http://www.beleven.org/feest/holika_dahan website nalezen. Onder aan die pagina staat een link naar heks Holika, waar het hele verhaal te vinden is.
Van het groepje leerlingen die het Boedhistische nieuwjaarsfeest behandelde leerde ik dat alle vingers van Boedha even lang zijn om zo niet te hechten aan materiële waarde. Het vastpakken van iets wordt bemoeilijkt als alle vingers even lang zijn.
En natuurlijk was er ook weer een presentatie over het Friese nieuwjaarsfeest. En dat leverde bijna dezelfe foto op als vorig jaar.
Dikwijls
aan het eind
van de dag
denkt ze
aan hem
Als ze haar
eigen gezicht
schoon boent
ziet ze
in de spiegel
naast de hare
zijn gelaat
Dan beseft ze
telkens weer
hoezeer ze
het gevoel
van hem
te moeten
missen
haat.
hannah
januari 2007
Proeft u het verschil? Smaakt de melk die afkomstig is van koeien die in de wei lopen anders dan de melk van de koeien die bijna niet buiten komen? Ik weet het niet. Dan zou de melk in de winter ook anders moeten smaken dan in de zomer. Ergens kan ik mij nog wel herinneren dat er vroeger sprake was van grasboter en graskaas. Deze produkten werden in het voorjaar een klein poosje zo genoemd om eventuele smaakveranderingen te kunnen verklaren die een gevolg zouden kunnen zijn van de overgang van het verblijf in de stal naar het buiten.
Friesland Foods wil het koeien weiden weer gaan stimuleren, vooral ook omdat de consument de koeien graag in de wei ziet. Stoffering van het saaie landschap zeggen tegenstanders, maar hoe ze het noemen kan mij niet schelen, ik vind het heel prettig om ze 's zomers in de wei te zien. Maar voor het zuivelconcern is het natuurlijk niet genoeg dat het "leuk"is om te zien. Zij willen aan de melk van de koeien die buiten lopen iets extra's verdienen en dat valt niet mee. Logistiek is het een probleem, want weidemelk zou dan apart opgehaald moeten worden. En dat is nog niet het enige, het land moet ook extra bewerkt worden, omdat de koeien te veel stikstof schijten van het eiwitrijke raaigras. En dan krijgen de boeren die hun koeien buiten houden ook nog eens 250 euro uit een fonds van maatschappelijke organisaties.
Het lijkt er op dat de melk en de toetjes van Friesche Vlag met het predikaat weidemelk tegen een hogere prijs in de schappen zal moeten komen. Het is wat. Wie dacht dat het runnen van een boerenbedrijf een makkie is lijkt bedrogen uit te komen. Er komt dus echt wel het één en ander bij kijken. Neem nu bijvoorbeeld zo'n zwaarwichtige keuze om koeien 's zomers wel of niet naar buiten te doen. En u, kiest u straks produkten gemaakt uit weidemelk of maakt het u niet uit?
Ook dit jaar stond er weer een mooie foto van Sint Piter in de krant. Een aantal weken geleden schreef ik al dat ik hier op terug zou komen. Sint Piter wordt alleen nog maar in Grouw gevierd. Tot op de dag van vandaag wist ik niet waarom Grouw het Sint Piterfeest viert en geen Sinterklaas, maar sinds vandaag, na het lezen van de website weet ik het fijne ervan. In Sint Piter wordt de heilige Sint Petrus geëerd en verder zijn er heel veel verhalen om heen. Sinterklaas en Sint Piter zouden ergens in de buurt bij Grouw ruzie gehad hebben en zo is een ieder zijns weegs gegaan. Ook zou een oude schooljuf nog een rol gespeeld hebben bij het instand houden van het Sint Piterfeest. Ze vond het maar sneu dat de kinderen van Grouw geen cadeautjes kregen.... Afijn als u na het lezen van onderstaande tekst verder geïnteresseerd bent, klik dan op http://www.sintpiter.nl en onder de link geschiedenis staat het hele verhaal te lezen. Ik geef een korte versie van het verhaal.
Welkom op de website van Sint Piter
Hier vindt u alle informatie over het Sint Piterfeest in Grou
In de bijbel staat, dat Jezus de visser Simon en diens broer Andreas vroeg hem te volgen in de nieuwe leer. Dat gebeurde en omdat Simon een trouwe en aktieve discipel was, op wie Jezus kon bouwen, noemde hij hem Petrus, wat "rots" betekent.
Toen Jezus gevangen genomen werd, wilde Petrus hem met het zwaard verdedigen, maar dat verbood Jezus. In al zijn ellende verloochent Petrus Jezus later, als hij tot driemaal toe zegt, dat hij Jezus niet kent.
Petrus trekt door Palestina, komt in Rome, waar hij de kerk opbouwt, wat er toe leidt, dat hij de eerste Paus is en hij wordt onder het bewind van Nero wreed vermoord.
In de vierde eeuw heeft de Katholieke kerk een gedenkdag voor Petrus ingesteld. Dat is de 22ste februari, die net als vele Christelijke feestdagen de dag(avond) tevoren wordt gevierd.
Sint Piter is dus een soort Sinterklaasfeest in Grouw geworden wat in de week van 22 februari gevierd wordt. Hij komt 's zaterdags met de boot aan en vertrekt donderdags weer. Ik ben benieuwd naar uw mening, heeft Sint Piter anno 2007 in Grouw nog bestaansrecht?
Soms lijken fictie en werkelijkheid griezelig dicht bij elkaar te liggen. Deze week heb ik het boek: De tiende Cirkel, geschreven door Jodi Picoult gelezen. Ze schijnt een bestsellerauteur van De tweede dochter te zijn, maar dit terzijde.Het boek heeft als ondertitel, hoever ga je om je geliefden te beschermen? De kern van het boek draait om een vijftienjarig meisje dat haar ex-vriendje terug wil en hem daarom verleidt, waarna ze aangifte van verkrachting doet, toen bleek dat ex-vriendje behalve in de aangeboden vrijpartij, toch echt niet in haar geïnteresseerd was.
Vader en moeder steunden deze tiener volop bij haar aangifte, zij geloofden hun dochter onvoorwaardelijk. Door het hele verhaal heen speelde het verhaal van Dante, de negen cirkels, een verbeelding van de hel, (inferno). Moeder was professor en onderwees haar studenten in deze materie. Vader kwam uit Alaska en was striptekenaar en beeldde min of meer deze hele geschiedenis in striptekeningen uit. Beide ouders hadden niet echt door, dat hun kleine meisje bezig was volwassen te worden. Wanhopig probeerden ze het kleine meisje te redden, ook al kostte dat het ex-vriendje zijn leven.
Dan kom ik bij de werkelijkheid die ik aan het begin noemde. Deze week werd ik opgeschrikt doordat een leerling de politie handen vol werk bezorgde door te zeggen dat twee mannen hadden geprobeerd haar te ontvoeren. Ze was gedwongen in een auto te stappen en toen de auto moest stoppen lukte het haar om te vluchten. Na uitvoerig onderzoek door zestien politiemensen bleek hier geen sprake van te zijn. Het meisje had het verhaal verzonnen. Door persoonlijke omstandigheden was het meisje tot deze daad gekomen.
Hoe dramatisch de persoonlijke omstandigheden zijn weet ik niet, maar ik hoop voor het meisje dat ze op de onvoorwaardelijke steun van haar ouders kan rekenen zonder dat zij de realiteit uit het oog verliezen. Dit is ten slotte werkelijkheid en geen roman.
Natuurlijk was het leuk dat ik, na mijn gezeur over Valentijnsdag, van twee collega's een e-mailkaartje kreeg. Ik ben er zo langzamerhand aan gewend geraakt, dat dit Amerikaanse gedoe een plekje in onze Nederlandse samenleving heeft gekregen. Ik zal jaarlijks op die dag rode bietjes eten, omdat rood nu eenmaal voor liefde en houden van staat.
Dit jaar zijn op deze gedenkwaardige, ietwat veramerikaanste dag, ook de leden van het nieuwe kabinet aan ons voorgesteld en zo komen we dan terug bij zaken die echt met Nederland te maken hebben. Of ik voor dit kabinet ooit rode bietjes zou willen koken omdat ik van ze ben gaan houden is nog maar de vraag. Dat zal de tijd moeten uitwijzen.
Het is mij opgevallen dat voor het eerst in mijn leven de meeste ministersposten ingevuld worden door mensen die jonger zijn dan ik. Vijf politici zijn ietsje ouder dan ik ben en van één minister, mevrouw Jacqueline Cramer is de leeftijd niet bekend gemaakt. Tijdens het rondje met de hond vanmiddag ging het door mij heen, dat met het ouder worden ook de idealen verdwijnen. Ik zal in mijn leven niet zo'n hoge positie bereiken als deze mensen. Niet dat ik deze positie ooit geambieerd zou hebben, maar ik besef heel goed dat ik over de hill ben en zij nu nog een hoogtepunt bereiken.
Ik weet inmiddels ook, dat mijn kinderen niet zullen bereiken, wat Camiel Eurlings, die ongeveer van dezelfde leeftijd is als mijn kinderen, nu presteert. Hoewel zijn partij niet mijn voorkeur heeft, heb ik wel bewondering voor hem en ik vind het erg interessant om zijn politieke loopbaan vanaf hier intensief te gaan volgen. Tot twee maal toe werd hij met heel veel voorkeurstemmen gekozen, eerst voor de gemeenteraad en daarna in de Tweede Kamer. Echt jong talent dus en zo jong minister worden is toch wel iets nieuws in ons land.
Voor veel van deze mensen zal het een hele uitdaging zijn om ons land te gaan regeren. Het zal voor hen ook heel hard werken zijn en daar moet je van houden. Ik was deze middag in de positie om het werk even te laten voor wat het is. Ik kon het mij permitteren om zo maar op een hele mooie doordeweekse dag een wandelrondje van ruim twaalf kilometer te maken. Ik ben dik tevreden met wat ik doe en meer ambieer ik niet meer.
Het mooie van boosheid is dat het ook wel weer verdwijnt. En daar ben ik niet rouwig om, dit in tegenstelling tot wanneer een andere emotie zoals vreugde wegebt. Nee, ik ga echt niet vertellen waarom ik zo boos was, ik ga over tot de orde van de dag.
Al een paar weken ligt er naast mijn SUDOKA puzzelboekje een nieuw denksport puzzelboekje. Het ABC van het nieuwe dictee, met als ondertitel puzzelen met de nieuwe spelling. Onder de D van Denksport staat: het nieuwe dictee 1. Prijs € 3,95.
Ik dacht dat ik het leuk vond om op een speelse manier thuis te raken in alle veranderingen, maar het boekje blijft na twee "puzzels" gemaakt te hebben liggen waar het ligt. Ik kijk er niet naar om. Iedere dag denk ik: o ja het is zo weer december als ik met het nationaal dictee mee zou willen doen, dan moet ik er wel voor oefenen. Het puzzelbooekje is leuk bedacht, maar kennelijk voor mij niet aantrekkelijk. Ik kan er nog niet verslaafd aan raken.
Ik ben bang dat het meedoen met de voorrondes van het nationaal dictee weer niets wordt.
Geprikkeld, geïrriteerd, boos, kwaad, pissig, woedend, woest, furieus, ziedend, kokend en wit heet. Het zijn allemaal woorden die op boosheid duiden. Een paar dagen geleden ben ik boos geweest. Heel erg boos. Nee, geen zorgen, niet op P. Naast dat ik behoorlijk moest afkoelen ben ik mij maar eens wat gaan verdiepen in het verschijnsel boosheid. Dit om toch iets met die boosheid te doen, want (bijna)niets is frusterender dan verschrikkelijk boos te zijn en er vervolgens niets mee kunnen doen. Boosheid schijnt één van de zes basisemoties te zijn. Vreugde, verdriet, angst, afschuw en verrassing zijn de andere vijf. Boosheid wordt omschreven als een sterk gevoel van ongenoegen dat vaak gepaard gaat met vijandigheid. Ooit heb ik de theorie gehoord dat boosheid nodig schijnt te zijn om zich te kunnen verweren. De adrenaline die bij de boosheid aangemaakt wordt schijnt de mens aan te zetten om tot actie te doen komen als het nodig is. Dit laatste heb ik niet terug kunnen vinden op deze http://www.lichaamstaal.nl/lichaamstaal.html?test/boos.html site, maar op zich vond ik het een hele aardigheid om hier eens te rond kijken. Boos zijn we tenslotte allemaal wel eens.
Ik heb niet zoveel met kunst. In ieder geval niet met moderne kunst en dat geldt zeker ook voor de schilderkunst. Schilderijen van vroeger spreken mij dan nog een beetje aan omdat ik mij daardoor een voorstelling kan maken over de tijd van toen. En toen ik beginnend puber was vond ik het prachtig om door het Rijksmuseum te lopen en stiekem naar de schilderijen met naakt te kijken. Op die manier zag ik voor het eerst naakte volwassenen. Ik vond het maar wat jammer dat er vaak doekjes geschilderd waren rond plekken die ik zo graag nader had willen bestuderen.
Vandaag kwam ik in de krant een artikel tegen over Roger Raveel, een bekend Belgische schilder van deze tijd. In dat artikel las ik dat kunst de mens dieper laat denken voelen en begrijpen. De plastische taal van de kunst brengt veel van het onbewuste in het bewuste. Ook voor mensen die er naar kijken. Ik blijf mij afvragen: "Waarom zie ik er dan niets in?"
Vorig jaar i
n de vakantie is het begonnen, ik kreeg oog voor het kleine op deez aard. Samen kunnen P. en ik ons nu verwonderen over het gedierte wat hier rond kruipt en deel uitmaakt van al datgene wat op deze planeet leeft. Het verbaasde mij toen, dat ik naast de spectaculaire uitzichten die het hooggebergte nu eenmaal verschaft, zo ontroerd kon raken door hele kleine, vreemde insecten die zich bovendien zo goed lieten fotograveren. Laat zien, zo is misschien de gedachte, maar dat kan even niet omdat alle vakantiefoto's in de laptop zitten en die heb ik uitgeleend aan dochterlief. Dit weekend attendeerde P. mij op dit monster op onze oprit. Ik heb geen idee of deze tor? met een soortnaam aangeduid wordt, maar mooi is-ie wel. Hij gaat in de verzameling vreemdsoortige dieren. En nu maar hopen dat hij een goed heenkomen heeft gezocht, zodat hij het barre weer met de vele sneeuw dat in aantocht schijnt te zijn, kan doorstaan.
Gisteren "moest" ik naar The Wiz. Ik schrijf met opzet moest, want daar zit een heel verhaal aan vast en dit heb ik al eens beschreven. Ook verkeerde ik in een gemoedstoestand dat ik er niet heel veel zin in had. Meer onder het motto van wat moet dat moet, dan, ha ik ga lekker uit, ben ik naar Utrecht gegaan. Achteraf heb ik zeker geen spijt want het was een prachtig spektakel. We hadden hele goede plaatsen, we zaten op rij zeven en na vijf minuten zat ik met een paar grote ogen en rode oortjes te genieten. Veel voorpret heb ik niet aan dit uitje beleefd, maar het nagenieten maakt veel goed. Het geeft me in ieder geval een duwtje in de richting om mezelf niet te verliezen en het goede spoor te houden. Ik hoef niet zo nodig alle musicals te zien, maar zo af en toe is het toch heel plezierig om je op deze manier te laten vermaken.
Vandaag
gaat het niet
ik ben ingehaald
door het verdriet
ik vecht
de zon schijnt
ik wil haar zien
de bloemen bloeien
ik wil ze ruiken
ik zet het op een lopen
ik ren en ik ren
met elke stap die ik zet
hoop ik het geluk
van gisteren
weer in te halen
HANNAH
3 februari 2007.
De kogel is door de kerk, ik mag in de komende tien weken weer op een gewone traditionele manier twee uur per week het vak Omgangskunde geven aan een groep eerste jaars. Ik ben erg benieuwd of mij dat zal bevallen. Ik weet dat ik een aantal onderwerpen die ik ga behandelen anders zal brengen dan tien jaar geleden, maar voor de meeste leerlingen is de Roos van Leary, Het Joharivenster en de verschillende leerstijlen toch nog wel onbekend terrein. Nieuw is het Enneagram wat ik hen zal laten maken en bespreken. Deze oefeningen geven enig inzicht in de persoonlijkheids typologiën. Een aantal jaren geleden heb ik, nieuwsgierig als ik ben, mij daar in verdiept toen deze kennis mij bereikte, want dit is tijdens mijn eigen opleiding niet behandeld. Alle kennis die de leerlingen in de vorm van oefeningen van mij aangereikt krijgen kan gebruikt worden om zichzelf te leren kennen en kan ingezet worden in het kader van het maken van een voorlopig zelfprofiel. Velen zullen in de toekomst te maken krijgen met een assesmentonderzoek en dan kan opgedane zelfkennis goed van pas komen
En ik ga dit alles lekker klassikaal doen en niet op de manier van een zogeheten nieuwmodische docent die volgens de stijl "het nieuwe leren" Engels geeft. Hij zou kiezen voor een "taalplein", een ruimte voor zo'n veertig bureaus met computer. Aan dat plein liggen een paar lokalen. Er lopen meerdere leraren rond, bijvoorbeeld de docenten Duits, Engels, Frans en Nederlands. Zij geven zo nu en dan klassikaal les in één van de lokalen, maar schenken vooral aandacht aan leerlingen die extra hulp nodig hebben. De scholieren maken grotendeels zelf uit waaraan ze werken. Wie na een half uur het Engels kent, maar moeite heeft met Frans kan dan daarmee verder gaan.
Met dit voorbeeld wil ik aantonen dat Greetje van der Werf, hoogleraar 'onderwijzen en leren' aan de Rijksuniversiteit Groningen, gelijk heeft als ze beweert dat een parlementair onderzoek naar de onderwijsvernieuwingen van de afgelopen jaren haar totaal overbodig lijkt. Zij denkt dat het een gekrakeel van meningen en inzichten wordt zonder dat we daar wijzer van worden. Wel constateert ze steeds meer problemen als gevolg van nieuwe onderwijsvormen. Uit onderzoeken blijkt dat jongeren tot 21 jaar niet in staat zijn volledig zelfstandig te leren, pubers hebben volgens haar iemand nodig die ze vertelt wat ze precies moeten leren en wanneer. De Engelse leraar van het taalplein zal beweren dat "zijn" leerlingen heus goed begeleid worden, maar ik blijf liever vasthouden aan het oude vertrouwde klaslokaal. Ik laat de leerlingen de verschillende oefeningen liever op papier invullen om het daarna plenair te bespreken dan dat ik hen naar de computers stuur en het hen daar laat invullen. Ik vind dat leerlingen tijdens de nabespreking ook van elkaar kunnen leren.
|
|