H
et lezen van "De gelukkige klas" heeft mij in deze wat triestige tijd enige gelukkige momenten doen beleven. Toen ik las dat meester Staal in een jaarprogramma zuinig aan moest doen met het aantal leesboekjes waaruit om de beurt hardop gelezen werd, zat ik opeens zelf weer in de derde of vierde klas. Nog drie bladzijden, dan was het boek uit en dan zou ik eindelijk weten hoe het verder zou gaan met Jaap en Gerdientje, want natuurlijk had ik het boekje al lang uit. Als de meester, of juf, dat weet ik niet meer, niet keek las ik stiekem even vooruit....Op de gok dat je niet plotseling een beurt kreeg, want dan wist je niet waar je was. Het standje of het strafwerk wat je dan kreeg was niet leuk. Groot was mijn teleurstelling toen we een week later weer van voren af aan uit hetzelfde boekje moesten lezen.
Ook kwam ik de uitdrukking "dak op het huis" tegen. Een uitdrukking die bij mij thuis gebruikt werd als vader of moeder elkaar lieten weten iets te willen vertellen wat niet voor mijn broer of mij bestemd was.
Verder vond ik het heel mooi om te lezen, en voor mij nog heel herkenbaar, hoe er verschil gemaakt werd in aanspreektitels bij jongens of meisjes. Het was heel gewoon om jongens bij de achternaam te noemen. Bij meisjes werd dit nooit gedaan. Meisjes werden met de voornaam aangesproken, of ze werden aangeduid als dat kind van.... en dan de achternaam. meestal was er dan sprake van een negatieve lading. Jongens konden ook nog aangeduid worden als: die jongen van Meyer.
En ja, dan die inspecteur. De controle leek op het belachelijke af uitgevoerd te worden en de onderwijzers waren min of meer bang voor mijnheer de inspecteur. Ook nu lijkt het wat ridicuul, maar ik ben blij dat de huidige inspectie tegenwoordig ook weer onverwachte controles houdt. Op die manier zijn scholen, ja ook de mijne, er weer veel meer op gebrand om lesuitval te voorkomen. De 850 urennorm (MBOnorm) moet namelijk aantoonbaar gehaald worden. Ouderwets wordt weer nieuwerwets. En voor wie het boek nog niet gelezen heeft: wel doen, ik vind het een aanrader. Ik verheug me nu al op het boek van volgend jaar, want ik vind het een goed initiatief.
Het is tijd om een nieuwe weg in te slaan. Welke dat zal zijn, weet ik nog niet. De tijd zal het leren. Op dit moment heb ik even tijd. Tijd, nodig om al het gegons in mijn hoofd, gegons dat de laatste weken bijna dag en nacht doorging, wat niet te stoppen was, om dat gegons uit mijn hoofd te laten verdwijnen. Vandaag heb ik daarom de stilte maar eens opgezocht en letterlijk nieuwe wegen bewandeld, op het spoor gezet door het tijdschrift Toeractief van de ANWB. In het decembernummer staat een mooie wandelroute rond Uithuizen in Groningen beschreven en dat leek mij wel wat. Uithuizen ligt op een klein uurtje rijden en het leek me heerlijk om ergens te wandelen waar ik niemand ken en waar ik dus ook geen bekende kon tegenkomen. De start lag bij Menkema Borg. Binnen kan men een beeld krijgen van de woon- en leefcultuur van de Ommelander Jonkers uit de zeventiende en achttiende eeuw. Maar daar ging het mij vandaag niet om. Ik wilde wandelen.In het boekje met de routebeschrijving stonden deze stenen afgebeeld. Ik had gedacht dat ze veel groter waren.Niet alles is dus zoals het lijkt in je eigen voorstellingsvermogen. Na het passeren van deze keien kreeg ik deze kerktoren van Uithuizermeeden in het vizier. De kerktoren oogt van verre trots en fier.In de zomer zal de toren in het zonlicht nog meer aandacht trekken dan op deze grauwe dag.De kerk dateert uit medio de dertiende eeuw en doet mij enigszins aan de Russiche Kerk in Tallin in Estland denken. Waarom weet ik niet precies, waarschijnlijk het wit en het blauw en de sfeer die het gebouw oproept. En verder ging de tocht, voornamelijk over fietspaden, door Oldenzijl, Eppenhuizen, Zandeweer en tenslotte liep ik doordit dorp. Na bijna twintig kilometer, drie uur lopen, waren we, Sjors de hond was mee, weer bij ons vertrekpunt. De wil, om tijdens het wandelen mooie kiekjes te maken, heeft kans gezien om zo af en toe even het gegons stop te zetten. Ik hoop dat het in de loop van de tijd weer stil in mijn hoofd gaat worden, zodat ik binnen niet al te lange tijd ongehinderd een andere weg in kan slaan.
Vanmiddag hoorde ik, terwijl ik aan het lezen was, iets over een kanarieorgel. Ik kon bijna niet geloven dat dit echt zou bestaan. Omdat ik mij op dit moment erg slecht kan concentreren en daardoor maar heel even een klein stukje kan lezen, was het voor mij een goede aanleiding om mijn zinnen wat te verzetten. Ik besloot om uit te zoeken of ik dit als klinkklare nonsens moest beschouwen. Maar nee, het schijnt echt bestaan te hebben. Op marktplaats is er zelfs nog één in de aanbieding. Ik vind het heel grappig om dit soort ontdekkingen te doen, dus wanneer u denkt iets leuks voor mijn nieuw te maken rubriek EIGENAARDIGHEDEN te hebben dan hoor ik het graag.
vrouw met serinette. In de kooi een kanarie die Franse liedjes leert fluiten. Serinettes werden vanaf rond 1700 tot 1900 vrijwel onveranderd zo gemaakt (fragment van gravure "de gelukkige kanarie" van R. Gaillard)
De geschiedenis van de met de hand gedraaide orgels begint met het kanarieorgel of serinette. Deze vrij primitieve instrumenten werden vanaf het eind van de 17e eeuw vervaardigd om allerlei vogels aan te zetten tot het fluiten van een bekend wijsje. Voor grotere vogels werden de varianten "Pionne" (voor merels) en "Perroquet" (voor papegaaien) gemaakt. Vermoedelijk zijn de straatdraaiorgels uit deze instrumenten ontstaan.
Ik zag de beelden, de stakende jongens en meisjes. Sommigen keken ronduit brutaal of uitdagend; vele anderen leken met een open blik de wereld in zich op te nemen, waarschijnlijk zeer verbaasd dat de media hier zoveel aandacht aan schonk. Sommigen van hen zullen zich vaag bewust zijn geweest, dat zij misschien wel bezig waren een stukje geschiedenis te schrijven.
Ik heb er lang over gedaan om tot een eigen mening te komen. In eerste instantie vond ik het maar een overdreven gedoe van de media om hier zoveel aandacht aan te besteden. Ik ben een klein beetje genuanceerd gaan denken. Deze kinderen, want dat zijn het in mijn ogen nog, moeten tweeëndertig klokuren per week les hebben. Dat vind ik best veel, maar als het goed ingevulde uren zijn, zou er niets op tegen zijn, maar
Net als bij mij op het MBO is het moeilijk om een goed en degelijk gevuld lespakket van 850 klokuren per jaar aan te bieden. Daar heeft men bijna de middelen niet voor en dan worden er inderdaad uren als "zelfstandig werken" opgevoerd. Niet iedereen kan de concentratie opbrengen om in een grote open ruimte voor zich zelf te gaan studeren. Dus kan ik mij goed voorstellen dat de gedachte naar boven komt, liever iets minder maar dan goed.
Maar of het terecht is dat deze kinderen dit kenbaar gaan maken en daarom gaan staken blijf ik zeer dubieus vinden. Het enige is, dat ze er mooie verhalen aan over houden, net zoals ik het altijd nog indrukwekkend vind om te vertellen dat ik erbij was toen er in Gasselte en Den Haag gedemonstreerd werd tegen de neutronenbom. En ach, die mooie verhalen gun ik ze wel, maar dan moet het nu wel afgelopen zijn. Kinderen kunnen nu eenmaal niet aan het roer staan. Daarvoor zullen ze toch eerst heel wat meer levenservaring in hun rugzakje moeten hebben.
In het schema hierboven is weergegeven welke rollen er in een team ingenomen kunnen worden. Als een team onevenwichtig van samenstelling is, doordat meerdere teamleden een zelfde rol innemen, of als teamleden in de valkuilen trappen die horen bij de bij hem of haar passende teamrol, dan wordt het team net een krakende wagen en loopt het vroeg of laat een keer spaak. Er zal een uitweg gevonden moeten worden en er zullen knopen doorgehakt moeten worden. Men heeft gehakt. En waar gehakt wordt vallen spaanders. Niet iedereen is blij. Het grote team is definitief in drie kleine zelfstandige teams opgedeeld. Achteraf zal pas blijken of dit een juiste beslissing is geweest. Ik heb in de afgelopen tijd veel geleerd over de teamrollen en voorlopig ben ik even uitgeleerd. Ik denk dat ik door de hervormingen iets meer van het schaarse artikel "vrije tijd" op mijn bordje kan laden en daar ben ik niet vies van. Om straks in het voorjaar iets meer van mijn tuin te kunnen genieten lijkt mij een heerlijk vooruitzicht Voor de liefhebber, wie meer wil weten over teamrollen of zelf de test van belbin wil doen gaat naar:http://www.thesis.nl/belbin/
Morgen mag ik weer les geven. Mijn les zal dan moeten gaan over waarden en normen. Na zoveel jaar ervaring schud ik een les meestal zo uit mijn mouw. Even kijken wat het onderwerp is, vaststellen wat de grote lijn is, mij afvragen of het onderwerp op dit moment ook in de actualiteit is en klaar is mijn voorbereiding.
Met een les over waarden en normen ben ik altijd iets voorzichtiger. In de aanpak kijk ik naar het type klas, dit kan per jaar verschillen en ik bekijk het rijtje waarden wat in het boek genoemd staat en de aanvullingen die ik er in de loop der jaren bij gezet heb. Ik laat er een aantal de revue passeren die in aanmerking zouden kunnen komen om er morgen even uit te lichten. Geluk, vrede, vrijheid, respect of vriendschap? Fatsoen, respect, bescheidenheid en eerlijkheid zouden ook kunnen, maar ik kies dit keer voor vriendschap.
Waarschijnlijk laat ik mij leiden door het feit dat mijn vriendin en haar man vandaag komen. Het is een vriendschap waar ik erg veel waarde aan hecht en waar ik heel blij mee ben. Wij kennen elkaar bijna vijftig jaar en het voelt dan ook bijna als ons hele leven. We zijn samen kind geweest, samen puber geweest, samen vrouw, volwassen en moeder geworden. Nu beleven we samen de fase om tot de groep van "de oudere meisjes" te behoren en over een paar maanden zullen we ook samen oma zijn. Heerlijk om dit alles met één iemand te mogen delen.
Als norm, voortvloeiend uit de waarde van deze vriendschap zal ik zeker noemen: de onvoorwaardelijke belangstelling voor elkaar en de wederzijdse acceptatie van elkaar. Dat hoeft niet te betekenen dat je het in alle gevallen altijd met elkaar eens moet zijn, maar het betekent wel dat je mag zijn wie je bent. Dit te mogen ervaren in zo'n lange vriendschap maakt mij heel gelukkig en ik zal zeker niet schromen om het als illustratie in mijn les te gebruiken.
LEEUWARDEN - Als er niets gebeurt, veranderen de dorpen in Noord-Friesland in spookdorpen, vergelijkbaar met de leegstand op het Franse platteland. Dat stellen directeur Rein Hagenaars van woningbouwcorporatie Wonen Noordwest Friesland en wethouder Lieuwe Miedema in de gemeente Franekeradeel.
Dit nieuws inspireerde mij om op zoek te gaan naar de vakantiebestemming van volgend jaar. Ik weet het, nog een beetje vroeg, maar als ik mij zelf even wil verliezen, even uit de realiteit wil zijn, moet ik een kaart van Frankrijk pakken en op zoek gaan naar een plek waar ik graag heen zou willen gaan. Liefst een heel gedetailleerde kaart en die heb ik. De Michelingids met 309 kaarten.
Ik weet heel goed wat ik wil. Ik wil niet naar een spookdorp. Daar schijn ik het hele jaar al in te wonen. We hebben namelijk geen winkels en geen supermarkt. Verder is het een heel levendig dorp met een rijk verenigingsleven. Ik vind het er prettig wonen ook zonder winkel. Op het Franse platteland zijn er echter kleinere dorpjes met wel een paar winkels. Neem nu Genolhac in het departement Gard. Het plaatsje heeft 940 inwoners, maar wel een supermarkt, een bakker een slager en een soort drogist. Ook Paulhaguet, Haute Loire, 981 inwoners, de plaats waar we deze zomer waren, had verscheidene winkels. Ik vraag me dan ook af wat er op Friese platte land mis is waardoor een dorp niet een winkel open kan houden. Zou het de goede bereikbaarheid van de wat grotere plaatsen zijn? Ik vind het dan ook heel tegenstrijdig dat men teleurgesteld is omdat het spoorplan niet door schijnt te gaan. Maar goed, ik houd van het platteland. Hier en in Frankrijk. Voor komende zomer heb ik Courpiere gekozen. Het is een dorp met 4612 inwoners. Voor het platteland best wel groot en ik verwacht dan ook niet , dat, ondanks dat Livradois zeer dun bevolkt is, dit een spookstadje zal zijn.
Vandaag was de dag dat ik de hevige storm verwachtte, maar.....
Wat doen mensen als er noodweer op komst is? Precies, schuilen! Daar moest ik even aan denken toen we vanmorgen op een prachtige locatie in een gezelllig en smaakvol aangeklede ruimte met het team bijeen waren. Het eerste half uur had het er alle schijn van dat de storm zou losbarsten, de dansende vlammetjes van de sfeervol en met smaak neergezette kaarsen ten spijt. Echter, door het programma en de goede begeleiding kon de storm niet aanzwellen en zodoende zich niet tot volle hevigheid ontwikkelen.
De kou is bij lange na nog niet uit de lucht, maar voorlopig gaan we gewoon weer over tot de orde van de dag. Einde weerberichten.
België is een bestuurlijk monstrium, het bestaat uit noodoplossingen en compromissen. Er is nooit goed nagedacht over het land. Toen ik vannacht weer eens in mijn bed lag te draaien en te woelen en van arren moede maar stil op mijn rug ging liggen om P. niet al te veel tot last te zijn schoot deze uitspraak die ik een paar dagen eerder gelezen had, door mijn hoofd. Ik vond het eigenlijk ook wel toepasselijk voor mijn team, maar dat schoof ik snel terzijde. Ik wilde namelijk helemaal niet nadenken over datgene wat mijn wakker liggen veroorzaakte; het leek me op dat moment beter om nog eens wat dieper over België na te denken.
Zou het echt niet beter zijn om België te splitsen? Ik dacht na over een citaat waarin stond dat Vlamingen en Walen op een vreemde wijze toch wel een gezamenlijk Belgengevoel hebben. De Walen gaan in de zomer naar de kust en de Vlamingen voelen zich in de vakantie thuis in de Ardennen. Mijn gedachten dwaalden af naar de laatste herfstvakantie. Opeens viel het kwartje.
Het was ons opgevallen dat in heel veel dorpjes bij verschillende huizen permanent de Belgische vlag als spandoek was opgehangen. Het werd mij duidelijk. Die vlaggen zouden er wel neer gehangen zijn om de wens te illustreren dat België dient te blijven bestaan. Vast. Ik begon te gapen en na deze gedachte gaf ik mij over aan de slaap die op was komen zetten.
Terwijl het klimaat op mijn werk erg broeierig is en er onheilspellende donderwolken aan de hemel verschijnen is de storm buiten tot nu toe nog wel meegevallen. Even was ik bang dat er voor donderdagavond een weeralarm afgegeven zou worden. Dit zou mij absoluut niet goed uitgekomen zijn, want ik wilde ontzettend graag naar de film.
Ik had uit verschillende bronnen vernomen dat de film "As it is in Heaven" alleszins de moeite van het kijken waard was en dit was zeker het geval. De film liet zien hoe mensen zich zelf leerden vinden door de muziek. De film bracht heel mooi de emancipatie van de bewoners van een klein dorpje op het platte land in Zweden in beeld. Een wereldberoemde, maar zieke, dirigent keerde terug naar zijn geboortedorpje, waar men hem overigens niet herkende omdat hij een andere naam had aangenomen. Na enige aarzelingen nam hij daar de leiding van een heel klein kerkkoortje op zich. Door deze mensen te brengen naar de bron van wat hen er toe bewoog om te zingen, bracht hij ze in contact met zichzelf. De koorleden gingen meer en meer voor zichzelf opkomen en de kerk, in de vorm van de pastoor, kon alleen maar toezien hoe zijn invloed langzaam maar zeker verdween. Het aantal koorleden groeide en groeide, maar ook de kwaliteit van de zang ging met sprongen omhoog.
De film kende niet helemaal een happy end. Het koor deed mee aan een concours in Oostenrijk, maar de dirigent zakte kort voor het optreden in elkaar. Het koor bracht door hun enthousiasme op eigen kracht de hele zaal aan het zingen. De dirigent hoorde dit heel in de verte en had hiermee zijn jongensdroom bereikt: hij had de muziek bij de mensen gebracht.
Het was echt een film om op een stormachtige herfstavond even helemaal in op te gaan om daarmee energie op te doen voor het zware weer wat waarschijnlijk op komst is. Ik verwacht op mijn werk namelijk noodweer waarbij een weeralarm, zoals het zich nu laat aanzien, niet overbodig zou zijn. Wat mij betreft mag de storm overwaaien, maar ik acht de kans daartoe klein. We zullen zien wat de komende week brengt. Een weersvoorspelling hoeft niet altijd uit te komen.
Met net iets te grote stappen loopt hij voorop, daarbij maakt hij beurtelings met zijn armen een net iets te grote zwaai. Hij is gekleed in een grijze broek en een iets lichter getint grijs jack met op de rug een zilveren reflecterende balk. Zijn donkere haar is nat van de regen. Ik schat hem op een leeftijd van drie, misschien vier jaar.
Achter hem loopt een zelfde manneke. Ook hij maakt net iets te grote passen, maakt op een zelfde manier net iets te grote armbewegingen en is eveneens gekleed in grijze broek en een iets lichtergrijskleurig jack met reflecterende zilveren balk op de rug. Ook hij trotseert de regen waardoor zijn haren nat worden. In lichaamslengte verschillen ze absoluut niet van elkaar.
Daarachter loopt een jonge vrouw, als afweer tegen de regen diep weggedoken in een donkere jas met grote kapuchon, afgezet met bont.
Het beeld van deze twee kinderen vertedert mij. Terwijl ik voorbij rijd, vraag ik mij af of de moeder, want ik neem aan dat de jonge vrouw dat is, door dit soort beelden nog steeds vertederd raakt. Ik hoop het, want het is zo allemachtig leuk om te zien.
Ik heb eigenlijk geen tijd om een blogje te schrijven, maar niets doen is ook zo saai. Daarom borduur ik nog even op het vorige blogje verder. Daarbij komt dat het goede antwoord ook nog niet door iemand is gegeven. Het zijn eieren van deze dame en ze is, anders dan men zou vermoeden, gewoon een bewoonster van de Noordzee. Het juiste antwoord is door Hannah gegeven
Het nieuws in de wereld is dit afgelopen weekend wat aan mij voorbij gegaan. Wij waren even in de wereld van dochterlief en kleindochter Rixte. Het was de hoogste tijd dat P. en ik hier weer eens aan deelnamen, want de ontwikkeling van het peutertje staat natuurlijk niet stil. Dit gaat gewoon door, maar toch niet zo snel meer als in de het eerste en tweede levensjaar. Het was al weer vijf weken geleden dat ik haar gezien had. Ze was wel iets veranderd, maar de verandering ligt meer in de verfijning. Dat is bijvoorbeeld te zien in de manier van hoe er gespeeld wordt. Dit keer was het houten treintje favoriet. Kleien is op dit moment ook helemaal het einde. Ik vind het erg leuk om te merken hoe wij als opa en oma een vast plekje in haar leven hebben gekregen. Het is een cliché, maar een kleinkind kan echt je leven verrijken. Je doet dingen die je misschien anders niet doet.
Je kunt natuurlijk ook gewoon met zijn tweeën naar Sea-lifE gaan, maar gek genoeg bedenk je zoiets dan niet.... Of toch, ik moet bekennen dat ik zeker dertig jaar geleden een keer alleen naar het Zeeaquarium, zoals het toen nog heette, ben geweest. Ik vond het toen erg mooi en ik ging dan ook onmiddellijk met het voorstel van dochterlief accoord om deze morgen samen vissen te gaan kijken. Het geheel was zodanig veranderd, dat ik er weinig of niets meer van herkende, maar het was leuk om te zien, leerzaam en zeer zeker de moeite waard. Dochterlief deed mij het idee aan de hand om onderstaande foto te maken en dan aan u de vraag te stellen wat hier te zien is. Wij zijn benieuwd of iemand het weet........
Snikkend zat ze voor me. Eén brok verwarring en ellende. Ze vertelde dat haar ouders gingen scheiden. Op mijn vraag of ze het niet aan had zien komen schudde ze "nee" met haar hoofd. Ze had liever gewild dat haar ouders ruzie gehad hadden, dan was het in elk geval duidelijk geweest. Het was nu zo vaag en onbegrijpelijk; ze bleven aardig voor elkaar en gaven elkaar zelfs nog een zoen als de één of de ander wegging. Niet uit nieuwsgierigheid maar om een inschatting van haar situatie te kunnen maken vroeg ik haar of er misschien sprake was van een ander voor één van de ouders. Ze knikte. Moeder wilde verder met een vriendin. Nee ze was niet boos op moeder. Ze zag ook wel dat moeder heel gelukkig leek te zijn. Haar gevoelens gingen vooral uit naar vader. Ze had zo met hem te doen en voelde zich daarbij te kort schieten door hem niet genoeg tot troost te kunnen zijn. Verder ontmoette ze veel onbegrip voor de ontstane situatie. Moeders moeder, oma dus, was erg boos en haar eigen vriendin haakte ook af wegens onbegrip. Dertig jaar geleden was deze situatie bijna ondenkbaar geweest, maar de tijd schrijdt voort en de ontwikkelingen gaan verder.
Vanavond las ik een artikel over mogelijk nieuwe ontwikkelingen in het ouderschap. Een commissie onder voorzitterschap van oud-staatssecretaris Ella Kalsbeek houdt zich bezig met de vraag of een kind binnenkort drie of meer ouders kan hebben. Als twee vrouwen met elkaar getrouwd zijn, dan is ouderschap via de huwelijkse band haalbaar. De commissie hecht veel waarde aan het 'sociaal ouderschap' van beide vrouwen en dit zou juridisch zwaarder moeten tellen dan de betrekking die de biologische vader met het kind mag hebben. Die vader kan juridisch geen vader zijn, maar in het rapport wordt in de kantlijn de mogelijkheid van drie juridische ouders wel even aangestipt. Wenselijk is zo'n trio-ouderschap niet, zo is de mening van Kalsbeek en haar commissie.
Zo op het oog heeft het eerste verhaal niets met het tweede verhaal van doen zo zou men kunnen denken. Ik vind echter van wel. Ik ben van mening dat een ieder recht heeft om voor zijn of haar geaardheid te mogen uitkomen. Ook wanneer dat op latere leeftijd pas ontdekt wordt en het leven daardoor voor een aantal personen in eerste instantie wat ontwricht wordt. Maar om nu onderzoek te gaan doen om op een heel ingewikkelde wijze aan alle wensen van een ouderschap in vele varianten tegemoet te kunnen komen gaat mij te ver. Er zijn grenzen. In mijn visie is een kind het meest gebaat bij het hebben van een vader en een moeder. De samenleving is nu al ingewikkeld genoeg, zo blijkt uit het eerste verhaal.
|
|