Dit laatste logje van het jaar wordt een onsamenhangend geheel over allerlei onderwerpen die ik dit jaar nog kwijt wil. Het laatste boek wat ik dit jaar gelezen heb is: Het verboden pad, geschreven door Kees van Beijnum. Ik vond het een prachtig boek en ik zou het zo op een lijst van verplichte literatuurlijst van mijn leerlingen SPW4 willen zetten. Het boek geeft een heel goed beeld over het werken in de jeugdhulpverlening van deze tijd.
Ik wil ook nog een opmerking kwijt over de kersttoespraak van de koningin. Zij vindt het keer op keer keer nodig om ons, het volk, vermanend toe te spreken. Ik doel dan op de passage: niet de meerderheid moet het altijd voor het zeggen hebben, nee, we moeten ook oog hebben voor minderheden. Het is niet, dat ik daar geen gehoor aan wil geven, maar ik had het wel eens fijn gevonden als hieraan voorafgaand nu ook eens een positieve opmerking gemaakt was in de trant van waardering dat er in het recente verleden in deze samenleving ruimte gemaakt is waardoor de bevolkingsopbouw er nu zo anders uitziet dan bij aanvang van haar regeringsperiode.
Over Wilders wil ik alleen maar kwijt, dat, als ik hem zie, hij mij door zijn uiterlijk altijd doet denken aan een lakei uit een ouderwets sprookje. Ik kan hem alleen daardoor al, moeilijk serieus nemen. Ik mag niet op uiterlijkheden afgaan, maar zijn soms bizarre ideeën komen wel overeen met hoe hij eruit ziet. Belachelijk.
Vandaag heb ik de vakantiefoto's van dit jaar op de digitale fotolijst, mijn verjaardagscadeau, kunnen plaatsen. Het doet mij een heel klein beetje denken aan het diatijdperk uit de zeventiger jaren, maar ik vind het mooi. Het is een speeltje wat mij aanspreekt en ik ben dan ook zeker van plan om in de toekomst verschillende series over heel verschillende onderwerpen te gaan samenstellen.
De toekomst, dat is dus volgend jaar en die begint morgen. Als ik terug kijk naar dit jaar is het zeker geen topjaar geweest. Ik ben nogal wat voetangels en klemmen tegengekomen, maar toch sluit ik het jaar niet heel treurig af. Ik heb goede hoop dat er in het nieuwe jaar het één en het ander in goede banen geleid kan worden.
Ik wens iedereen een goede jaarwisseling!
U begrijpt het al, ik ben even een paar dagen "alleen maar" oma. Dit zijn echt dagen die ik in mijn verdere leven meeneem. Van haartjes föhnen tot bellen blazen, maar ook samen Dora kijken, ik doe het allemaal met groot plezier. Dit keer had ze zelf geen blokken bij zich, dus was nu de tijd gekomen om de blokkenkar van haar mama van de zolder te halen. Het jarenlang bewaren van dit spul geeft geen garantie dat het ooit ook eens gebruik gaat worden. Maar als de fantasieën uit het verleden bewaarheid worden..... Dan is het genieten.
Ik heb eigenlijk nooit iets met kerststallen gehad. Deze heb ik op mijn verjaardag gekregen en dit bracht mij op een voor mij, heel vernieuwend gedachtenspoor. Rond mijn verjaardag had ik de gedachte al eens door mij heen laten gaan dat het vieren van de verjaardag gezien kan worden als een uiting van blij zijn met het leven; blij zijn dat je er bent, dat je bestaat. De verjaardagsvisite bevestigt dit door hun komst en hun felicitaties. Het verjaardagsfeest is meer een individueel feest, dit in tegenstelling tot het kerstfeest wat veel meer een collectief feest is.
Staand voor het kerststalletje, want het is maar een heel kleintje, mijmerde ik verder. Ik vroeg mij af hoe ik naar dit tafereeltje zou hebben gekeken als ik het verhaal van Jozef en Maria niet had gekend. Dat bracht mij op het volgende:
De geboorte van het kind zou ik kunnen zien als het symbool voor "Het Leven". Het kind, de vader en de moeder zou ik kunnen zien als de symbolen van het geloof, de hoop en de liefde. Het kind als geloven in het leven, de vader als hoop op een toekomst en de moeder als de liefde die nodig is om te kunnen leven.
Het is net of ik met deze gedachte veel meer begrijp van de drijfveren waarom zoveel mensen kerstfeest willen vieren. Collectief de geboorte van het leven willen vieren. Samen als het ware de verjaardag van het leven willen vieren. Opeens begrijp ik waarom men elkaar met kerstfeest cadeautjes wil geven, waarom men huizen versiert en waarom men graag met elkaar wil eten. Waarom we samen feest vieren.
Al sinds mijn volwassenheid heb ik kerstfeest altijd een beetje een moeilijk feest gevonden. Ik heb er voor gekozen om kerkelijk niet ergens bij aangesloten te zijn. Tradities vanuit mijn jeugd kwamen hiermee te vervallen. Voluit meedoen aan het consumentenfeest vond ik ook geen optie. Ik heb mijn best gedaan om mijn gezin met kerstmis gezelligheid, warmte, liefde en aandacht te geven.
Met deze nieuwe gedachte voel ik opeens ook iets feestelijks over mij komen. Ik ga kerstfeest vieren.
Ik wens iedereen een prettig kerstfeest.
Op mijn verjaardag vroegen de collega's of ik ook van plan was om naar de kerstborrel met aansluitend de kerstmaaltijd te gaan. In eerste instantie wimpelde ik dit af, maar ik ben op deze beslissing teruggekomen. Ik heb een collega een mailtje gestuurd met de vraag of wij samen met konden gaan en hier werd enthousiast op gereageerd. Ik vond het heel spannend.
De afdelingsdirecteur zou een afscheidsspeech houden, want een collega van de afdeling zorg, waarvan hij ook afdelingsdirecteur is, nam afscheid vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar. Ik heb in het verleden een aantal jaren met haar samen gewerkt en veel lol met haar gehad; ik wilde graag bij haar afscheid nemen aanwezig zijn. Mijn collega en ik sloten ons aan bij onze andere collega's en zij lieten mij weten het fijn te vinden om mij daar te zien. Ik vond het erg plezierig, dat het op deze manier mogelijk was om iedereen fijne feestdagen te wensen en tegelijkertijd hun knuffel in ontvangst te nemen
Ik heb de afdelingsdirecteur wel gezien, maar we hebben elkaar niet gesproken. Hij nam niet de moeite om naar onze hoek te komen en ik heb zelf de moeite ook niet genomen om naar hem toe te gaan. De opleidingscoördinator schitterde door afwezigheid.
Bij mijn thuiskomst lag er nog een verrassing op mij te wachten. Kennelijk was de afdelingsdirecteur bij mij aan de deur geweest, alvorens door te rijden naar onze kerstbijeenkomst. Er lag een enveloppe op de deurmat met daarin enkele cadeaubonnen. Op de enveloppe stond kort de uitleg dat dit onder dankzegging voor het vele werk wat er verricht was, die morgen aan alle teamvoorzitters was uitgereikt en dat dit voor mij ook gold. Ik was er niet blij mee. Uit frustratie heb ik de enveloppe verscheurd... Ja hoor, ik heb wel eerst de bonnen er uitgehaald. De volgende dag heb ik de enveloppe bij het oud papier weggehaald en zo goed en zo kwaad als het ging, weer in elkaar geknutseld. Misschien moet ik hem volgend jaar wel gebruiken als bewijsstuk. Maar dat is pas volgend jaar. Nu wordt het kerst en ik ben er klaar voor.
Nadat de volgende morgen de brief aan alle teamleden was uitgedeeld, trokken de subteams zich terug en had ik een gesprek met de opleidingscoördinator. Het sprookje van het "zelfsturende team" of het "ResultaatVerantwoordelijk Team" of hoe het ook genoemd werd, was hiermee ten einde. Het team was definitief opgedeeld in drie kleine zelfstandige teams. Het was nu de taak van elk team om een eigen voorzitter aan te wijzen. Iedere voorzitter zou hiervoor veertig uren extra krijgen.
Ik kreeg verder geen uitleg of toelichting over het hoe of het waarom. Dit besluit was genomen en zo werd het uitgevoerd. Wel, zo sprak de opleidingscoördinator, gingen de afdelingsddirecteur en hij er van uit dat ik bereid was één van de drie voorzitters te worden en wel bij de opleiding SPW4. Daar liep het niet helemaal naar wens.... Ik kon dan mooi de klus doen die er nog lag, het lesprogramma van leerjaar één en leerjaar twee voor na de kerst aanpassen. Dit moest, gezien het kleine aantal leerlingen, een gecombineerde klas worden. Naast de veertig uren horend bij het voorzitterschap kon ik hiervoor rustig nog eens veertig uren gebuiken, want ik zou uren genoeg hebben. Mijn oorspronkelijke coördiantieuren kwamen namelijk ook te vervallen, want de meeste taken die hieronder vielen zouden onder de drie nieuwe teamvoorzitters verdeeld gaan worden. Een aantal centrale taken zouden vanaf nu door hem, de opleidingscoördinator gedaan gaan worden. Voor mijn vrij gekomen uren, omgerekend ruim tien uur per week, moest ik maar met een voorstel komen hoe ik die wilde gaan inzetten.
Natuurlijk knipperde ik even met mijn ogen toen ik dit allemaal hoorde. Ik vond het beslist niet leuk om op deze manier aan de kant geschoven te worden. Vooralsnog besloot ik de eer aan mij zelf te houden en voorlopig gewoon door te gaan. De manier waarop dit alles verliep zou ik zeker op een ander moment aan de orde stellen, maar ik wilde eerst de tijd hebben om hier goed over na te kunnen nadenken. Toen ik bij "mijn" toegewezen team kwam, maakten beide mensen mij duidelijk, dat geen van beiden echt zaten te springen om het voorzitterschap. Ik zou er ook wel geen trek hebben, zo dachten zij en daarom wilde uiteindelijk toch één gegadigde zich beschikbaar stellen. Ik gaf aan dat dit niet hoefde, omdat mij, in het gesprek wat ik zojuist gehad had, te verstaan was gegeven dat er van mij verwacht werd dat ik het voorzitterschap op zou pakken.
Tussen het lesgeven door, werd er eigenlijk weinig met elkaar gesproken. 's Avonds was er een ouderavond, alles ging gewoon door, net als de dag die daarop volgde. De dag daarop was mijn vrije dag. Gewoontegetrouw opende ik rond de koffie mijn schoolmailbox. Daarin had ik een mailtje ontvangen van een collega die zich afvroeg of ik wel de waarheid had gesproken over het feit dat er van mij verwacht werd dat ik daar het voorzitterschap zou doen. In de brief van de directeur stond immers wat anders. Ieder team moest uit haar midden een voorzitter kiezen. En ik had gezegd, ik moet het worden. Dit was voor mij de bekende druppel en ik besloot dat het nu genoeg geweest was. Moe, murw en lamgeslagen, met deze woorden meldde ik mij ziek.
Drie dagen later ontving ik van de opleidingscoördinator een mailtje met de vraag hoe het met mij ging. Ook maakte hij gewag over de commotie die ontstaan was over het voorzitterschap bij "mijn" clubje. Ik had het helemaal verkeerd gedaan. Het was wel de bedoeling, maar ik had dat nooit zo mogen brengen. Het had "spontaan" zo moeten uitpakken. Hij ging zelfs zover, zo bleek uit die mail, dat hij naar mijn collega's toe ontkende ook maar iets van die strekking gezegd te hebben.
De maat was vol. Ik heb hem een mail terug gestuurd met daarin de letterlijke tekst die hij gebruikt had, de daarbij behorende argumenten en de verdere uitwerking over hoe hij mijn inzet van uren zag en hoe hij zich tegenover mij uitgelaten had over de twee collega's. (Uit ethische overwegingen geef ik over dit laatste geen verdere verklaring.) Deze mail aan hem heb ik ook aan mijn twee collega's verzonden. De rapen waren gaar. De volgende dag heb ik contact opgenomen met de arboarts en met zijn toestemming zit ik nu thuis.......
Het heeft even geduurd, maar van bijna alle teamleden heb ik inmiddels een kaartje, berichtje of mailtje gekregen. Hier ben ik erg blij mee. Een aantal van hen zijn rond mijn verjaardag ook op bezoek geweest. Van de teamcoödinator heb ik nog niets vernomen. Er is één gesprek met de afdelingsdirecteur geweest, bij mij thuis. Dit verliep niet zo goed. De arboarts had mij aangeraden om de vele vragen die ik had op papier te zetten. De afdelingsdirecteur ging hier niet op in, hij wilde ze slechts schriftelijk beantwoorden. Hij paste er voor om met mij een spelletje nietes/welles te gaan spelen zo was zijn argument.
Ik zou per brief antwoord op mijn vragen krijgen en vervolgens kon er dan een gesprek gepland worden. Hierbij zal de coach die de teamevaluatie leidde als mediator ingezet worden. Zij heeft een onafhankelijke positie binnen de organisatie zo heeft men mij verzekerd. De arboarts is hiervan op de hoogte en heeft dit laatste bevestigd. De afdelingsdirecteur heeft de tijd genomen. Het heeft meer dan een week geduurd voor ik de brief mocht ontvangen. Aan de antwoorden die gegeven zijn kan het niet liggen want deze zijn heel summier en weinig bevredigend. Afgelopen maandag is er even telefonisch contact geweest. Pas op de donderdag na de kerstvakantie zal er tijd zijn voor een gesprek.
Misschien is het u duidelijk geworden waarom ik dit feuilleton begon met de uitleg dat ik mij net een bezem voel die even in het werkhok weggezet wordt. Maar dinsdag heb ik besloten dat ik geen bezem ben en mij niet weg laat zetten. Ik wil liever een heks zijn en tot actie overgaan. Daarom dit verhaal. Het was hard werken, maar ik had deze aflevering net op tijd klaar. Klaar om donderdagmiddag samen met een collega naar de kerstbijeenkomst van het personeel van onze locatie te gaan. Klaar voor de confrontatie.
Eén dezer dagen volgt er nog een epiloog en zal ik kort verslag doen van de donderdagmiddag.
De afdelingsdirecteur arrangeerde na de vakantie een gesprek tussen haar en mij, dit onder leiding van iemand die binnen de organisatie de functie van teamcoach heeft. We kwamen In dit gesprek op het persoonlijke vlak niet veel verder. Een uitspraak van haar is mij wel bijgebleven: "wij halen nu eenmaal niet het beste bij elkaar naar boven". Op mijn vraag of zij graag de taak van teamvoorzitter zou willen hebben werd ontkennend gereageerd, met achter de komma, maar..... Wel kwam in dat gesprek naar voren dat het inderdaad tijd was voor een evaluatie met de onderwerpen: het functioneren van het gehele team, de rol van de teamvoorzitter en de teamcoördiantor, de plaats van deze twee functies binnen de organisatie en de bijzondere plek van deze locatie binnen de organisatie.
Uiteraard deden we ook ons werk, dat wil zeggen: les geven. Maar incident na incident slokte onze aandacht op. Leerlingen die zeer ontevreden waren met de door het plaatsingsbureau toegewezen stageplaatsen waarop zij hun ouders inschakelden. Leerlingen die ontevreden waren over de manier waarop sommige docenten de lessen gaven en daarover hun beklag gingen doen. Dit kwam bij een een hoger gelegen niveau binnen de organisatie terecht wat opnieuw veel commotie veroorzaakte. Tot over maat van ramp werd door de opleidingscoördinator hier niet op correcte wijze mee omgegaan waardoor het team onnodig veel schade opliep. Dit vergde van diverse mensen, ook van mij, de nodige extra energie.
Omdat ik niet goed raad meer wist met al het gemorrel over jaartaken en jaarroosters van een aantal teamleden vroeg ik ondersteuning van de opleidingscoördinator. Hij heeft organisatorisch gezien meer zeggenschap dan ik. Hij zegde toe twee halve dagen per week op onze locatie aanwezig te zullen zijn.Nog net voor de herfstvakantie werd er een begin gemaakt met de teamevaluatie. Deze werd geleid door de teamcoach met wie de collega en ik eerder het gesprek hadden gehad. Gezien de grootte van het team koos ze er voor deze klus met een compagnon uit te voeren. De spanning was die morgen best voelbaar, maar het was niet onplezierig. Naast de vele organisatierammels die naar boven kwamen, lieten de coaches ons zien dat er een aantal mensen in het team het hoogste woord voerden en dat anderen bijna of helemaal niets zeiden. Aan het eind van die morgen kwam naar voren dat sommigen mensen zich niet veilig voelden in het team.
Een paar weken later was er een vervolg op de teamevaluatie, maar nu buitenshuis. De ambiance waar dit gehouden werd was knus te noemen. In het openingsrondje was er veel te vertellen over de eerder genoemde incidenten van klagende leerlingen, maar dit werd door de coaches weggezet. Zij wilden het programma wat zij hadden samensgesteld uitvoeren. Het team moest in kleine groepjes allerlei opdrachten uitvoeren en dat ging best lekker. Middels een bestaand sprookje non verbaal het team uitbeelden. Ons groepje koos voor het sprookje Vrouw Holle. Na afloop van deze morgen leek de sfeer wat meer ontspannen en iedereen leek weer wat meer lucht te hebben totdat...
Dinsdagmiddag kreeg ik een mailtje van de opleidingscoördinator; hij zou de volgende morgen langs komen met een brief voor alle leden van het team, afkomstig van de afdelingsdirecteur......
slot volgt
Viel ons team in de eerste paar jaar direct onder de verantwoordelijkheid van de afdelingsdirecteur, nadat er in de hele breedte van de afdeling Welzijn sprake was van "zelfsturende teams" viel ons team onder de directe verantwoordelijkheid van een opleidingscoördinator die meerdere teams onder zijn hoede had. Wij merkten niet zoveel van de wisseling van de wacht, omdat hij zich voornamelijk richtte op de teams in de hoofdvestiging en wij draaiden immers al een paar jaar.
Er was sprake van één merkbare verandering. Waren de jaartaken in het verleden nog in samenwerking met de afdelingsdirecteur verdeeld, na drie jaar was deze taak verlegd naar mij, de teamvoorzitter en de opleidingscoördinator. Zijn werkwijze was om één dag in een vergaderzaal elders met elkaar de jaartaken en het lesrooster in elkaar te knutselen. Het leek veelbelovend, maar het concept paste niet bij ons team. Wij hebben op onze locatie niet de beschikking over een paar eigen toegewezen lokalen en dit zou ook nooit gerealiseerd kunnen worden. De beste man wilde niet luisteren en zijn concept werd gevolgd. Dit had rampzalige gevolgen.
Na de zomervakantie bleek dat de meeste teamgenoten niet op de door hen gekozen uren les konden geven. Ook waren niet altijd de juiste lokalen beschikbaar en de lesroosters voor de leerling vertoonden opmerkelijk veel tussenuren. Het gemorrel begon. Daarbij begonnen een aantal teamgenoten meer en meer hun ongenoegen te uiten dat informatie betreffende hun opleiding niet goed doorgegeven werd. Eén van hen stelde mij als teamvoorzitter steeds meer verantwoordelijk voor het ontbreken van die informatie. maar de informatie die ik had gaf ik door. Het bleek om informatie te gaan van een hoger niveau in de organisatie. Niet ik, maar de opleidingscoördinator moest ons van die informatie voorzien. Dit lukte niet. In de hoofdvestiging was deze coördinator alleen maar betrokken bij SPW4, in onze locatie hadden we te maken met SPW3, OA4 en SPW4 maar veel zaken die de eerste twee opleidingen betroffen kwamen niet aan
Het gemorrel werd groter en groter. We kregen als team de vraag of het niet beter zou zijn om het grote team in drieën op te delen. Na wat wikken en wegen koos het team voor de constructie om in drie subteams te gaan werken, maar in de algemene zaken en lesinhoudelijk-overstijgende zaken zouden we één team blijven. En zo hebben we het laatste jaar gefunctioneerd. Het gemorrel bleef. Op allerlei fronten kwam nog steeds niet de juiste of onvolledige informatie. Daarbij komt dat waar subsystemen ontstaan, ontstaat er ook rivaliteit tussen die systemen. Er ging meer en meer gesproken worden in van termen van wij als SPW3 willen dit, maar wij van OA willen dat.
Degene die mij al eerder als de verantwoordelijke had aangemerkt als degene die het team slecht van informatie voorzag begon opnieuw te morrelen, maar nu vele malen luider en stelliger. Zij wilde een teamevaluatie waarin maar eens grondig gevalueerd moest worden wat er allemaal mis was. Het ongenoegen wat zij had werd meer en meer naar mij toe gericht. Een verzoek van mij om eens met elkaar van gedachten te wisselen over haar genoegen werd van de hand gewezen en het afwijzende gedrag speciaal naar mij toe bereikte een hoogtepunt. In meer of mindere mate genegeerd worden is niet prettig. Tijd om de afdelingsdirecteur in te schakelen. Personele aangelegenheden behoort tot zijn taak zo is ons altijd duidelijk gemaakt.
Zo langzamerhand voel ik mij net een bezem die even in het werkhok weggezet wordt. Uit het zicht. Pas aan het eind van de tweede week in januari word ik er weer uitgehaald want dan is er in de organisatie tijd waarin er een gesprek met mij plaats kan vinden. En omdat ik mij meer verwant voel met een heks dan met een bezem, heb ik besloten toch maar iets te gaan ondernemen. Ik wil proberen het hele gedoe als een "sprookje" in een feuilleton te schetsen waardoor ik het gevoel krijg het werk afgerond te hebben zodat ik mij vanaf donderdagavond een beetje vredig in de kerstvakantie kan storten. Ik neem u daar in mee. Ik beloof u, ik ga niet met modder gooien, maar als u desondanks niet mee wilt dan raad ik u aan, mij de komende dagen niet te bezoeken. U mist dan wel een soort ontknoping die best een beetje spannend kan worden.
Vijf jaar geleden.... Het was de laatste week van de zomervakantie. het was prachtig weer. De telefoon ging. Mijn toenmalige direct leidinggevende (opleidingscoördinator en locatie beheerder gecombineerd in één functie) was aan de telefoon en vroeg of hij even langs mocht komen. Tijdens zijn bezoek bleek, dat hij promotie had gemaakt, hij werd afdelingsdirecteur en vertrok naar de hoofdvestiging. Hij kwam bij mij met de vraag of ik voorlopig de kar van de opleiding wilde trekken. Promotie zou er voor mij niet inzitten omdat zijn fucntie in tweeën gedeeld zou worden en iemand anders locatiebeheer zou gaan doen.
Dat er voor mij geen promotie in zou zitten vond ik geen punt. Met veel plezier nam ik mijn taak ter hand. Na enige maanden kwam de afdelingsdirecteur met het plan om ons team als een pilot te gebruiken in het concept "zelfsturend team" waarvan ik als teamvoorzitter benoemd werd.
Het sprookje begon. De opleiding bestond uit drie jaargroepen SPW3 en vier jaargroepen SPW4 Het team bestond uit zes personen en kon dit met enkele inleendocenten goed behappen. Het begrip "zelfsturend team" werd in de volgende jaren vestigingsbreed ook bij de andere teams in de hoofdvestiging ingevoerd. Waar de teams nu precies zelf verantwoordelijk voor waren, was niet duidelijk. De taken en de verantwoordelijkheden waren volstrekt niet helder.
Wij draaiden lekker. We gingen zelfs van start met een nieuwe opleiding, namelijk SPW-OnderwijsAssistent. Het team werd uitgebreid naar tien personen. Al met al was wel druk, maar alles liep goed. De term "zelfsturend team" was waarschijnlijk toch wat te ambitieus, want de term werd via "team met taakverantwoordelijkheden" omgebouwd naar "ResultaatVerantwoordelijke Teams". Het geheel werd gaandeweg wat duidelijker. Er was een vrij strak kader met een vastgestelde lesmethode en lessentabel, waar elk team zich aan diende te houden, maar binnen dat lesprogramma was er enige speelruimte. Dat wil zeggen, de taakverdeling binnen het team, de lessen, wie wat zou geven, het lesrooster en de vervanging van elkaar bij ziekte waardoor er zo weinig mogelijk lesuitval zou zijn was aan het team. Na drie jaar begon de samenwerking in het team enige barstjes te vertonen.
Ze is weer vertrokken, mijn lichtpuntje, maar ze komt al snel weer terug. Het duurt maar tien dagen en dan zullen zij en haar moeder er weer zijn. Ik heb ze nodig, want ik merk dat het depressiemonster op de loer ligt om toe te slaan. Ik vecht, ik wil het niet laten gebeuren, maar het monster heeft grote scherpe klauwen. Ik heb ze tot nu toe nog kunnen ontwijken, maar ik voel de hete adem in mijn nek.
Ik heb een leuke verjaardag gehad. Bijna iedereen is geweest, bijna iedereen.......
Het was erg fijn dat er een aantal collega's langs kwamen. Ze zijn me niet vergeten, ik hoor nog wel terdege bij hen, maar in welke vorm dat verder gegoten moet gaan worden.......
Als de puntjes in mijn hoofd bij elkaar komen gaan er zomaar tranen over mijn wangen lopen. Het monster is dan heel dicht bij. Dan wil ik bijna toegeven aan de gedachte dat het voor mij even niet meer hoeft. Dat ik even helemaal niets meer wil. Dat is het moment dat ik mijzelf moet toespreken om mijn schouders weer onder het leven te zetten. Op zo'n moment denk ik dan aan haar, mijn lichtpuntje en daarmee heb ik de aanval van het monster weer even afgeslagen. En daarom begin en eindig ik dit weblog met een knotsgrote foto van haar.
Wij (heks) Hanscke zijn vandaag jarig. Wij zijn er klaar voor om (veel) bezoek te ontvangen en de
staat voor u klaar.
Werk blijft er altijd, ook als je niet werkt. Skoanheit en skoanmem moesten verhuisd worden naar het verzorgingstehuis. Skoanheit vanuit hun echtelijke woning en skoanmem vanuit de ziekenkamer van dat tehuis. Gisteren waren zwager en ik druk doende om de laatste eigendommen van (skoan)mem van ziekenkamer naar haar appartement over te brengen. We zwoegden met een laadkar door de lange gangen toen we opeens langs gekreun en hulpgeroep kwamen. Ik deed een stap terug en keek even door de deur die open stond. Ik zag een vrij zwaar gebouwde man languit op de grond liggen met daarachter een lege rolstoel. Dit leek me niet helemaal goed. Ik wenkte mijn zwager en we liepen naar binnen. De man was aanspreekbaar en ik vroeg hem of hij ook iets om zijn hals had waarmee hij een zuster kon roepen. Het antwoord was zeer onduidelijk. Mijn zwager vroeg hem dat nogmaals, maar toen in het Fries. Ik schatte in dat het antwoord heel lang ging duren. Ik gaf mijn zwager de opdracht bij de man te blijven en ik ging op zoek naar hulptroepen. De eerste die ik tegenkwam was Alwin, stagiaire, een leerling SPW4 Activiteiten Begeleiding waarvan ik de (zieke) stagedocent ben. Zijn verbaasde blik sprak boekdelen, maar ondanks dat ging hij toch direct in op mijn korte instructie om onmiddellijk iemand van de verzorging te zoeken. In no time stonden er een paar mensen van de verzorging en mijn leerling in de kamer van deze man. Mijn zwager en ik vervolgden onze weg. Hoe het met die man is afgelopen weet ik niet. Dat is ook verder niet mijn werk. En welke gedachten mijn leerling nu heeft weet ik ook niet. Eens, als ik weer aan het werk ga, zal ik het hem uitleggen. Als ik dit verhaal zelf verzonnen had, zou ik er onmiddellijk in geschrapt hebben omdat ik het niet geloofwaardig had geacht.
Zij was er, net als vorig jaar(link), ook weer. Gisteren vierden we de verjaardag van mijn vader die vandaag 86 jaar is geworden. Het feestje leek deels op het feestje van vorig jaar en toch was het dit jaar weer heel anders. Voor ons "kinderen", mijn broer en ik dus, was het een feest van herkenning. Terug naar onze roots. De twee zonen van de broer van mijn vader, onze neven, waren er met hun vrouw. Hun vader en moeder, onze oom en tante waren er zelf ook. Vader en oom zijn twee overgebleven broers. De drie zussen en een andere broer zijn er helaas niet meer. Een zwager en een schoonzus moesten dit keer verstek laten gaan. Twee dochters van de oudste zuster van mijn vader waren er met hun man en nog een neef met vrouw, zoon van de jongste zuster van mijn vader. Een nicht en haar man en haar broer, onze neef dus met zijn vrouw, de twee kinderen van een zus van onze moeder, waren dit jaar ook uitgenodigd. Deze laatste vier mensen maakten dat het verjaardagsfeest toch net weer even iets anders verliep. Andere jaren zongen we niet, maar dit jaar zette laatst genoemde nicht het "lang zal ie leven" in waarop het hele gezelschap gezellig meezong. Met een grote lach keken mijn broer en ik dit aan. Toen we later op de avond met nicht en neef van moeders kant stonden te praten hadden we alle vier het gevoel even terug te zijn in de tijd van onze jeugd. Dit was de sfeer die we kenden. Dit was de manier waarop wij als kinderen gewend waren dat verjaardagen gevierd werden en waar we zulke goede herinneringen aan bewaren. Oh nee, dan bedoel ik niet de ambiance van een goed restaurant met het vele lekkere eten. Nee, vroeger werden de verjaardagen gewoon thuis en naar maatstaven van nu, vrij sober gevierd. Maar door het grote aantal familieleden, opeengepakt in toch betrekkelijke kleine huiskamertjes werd zo'n bijeenkomst vaak een feest. Iedereen praatte met iedereen en de lachsalvo's waren meestal niet van de lucht. Ik heb het altijd heel jammer gevonden dat ik mijn kinderen niet op een dergelijke manier het verjaardagen vieren heb kunnen overbrengen. Mijn broer en ik, onze neven en nichten hadden een heerlijke avond. En onze vader? Die heeft genoten. Gewoon al van het feit dat (bijna) iedereen gehoor aan de uitnodiging had gegeven.
Een aantal weken geleden schreef ik, dat, wat mijn werk betreft, de kou nog lang niet uit de lucht was. Vandaag is gebleken dat koning winter aanhoudende vorst brengt waardoor ik voor langere tijd in de vorstverlet terecht gekomen ben. Door een geforceerde reorganisatie is het voor mij niet meer mogelijk om onder deze ijselijke omstandigheden mijn werk te verrichten. Natuurlijk hoop ik dat de vorst eens verdwijnen zal en het voorjaarszonnetje weer gaat schijnen, zodat ik mijn werk weer op kan pakken. Wanneer het zover is zal ik daar zeker een mooi (weer)bericht over schrijven. Voor die tijd zal ik weinig uit de school klappen.
Vervelen doe ik me nog lang niet. Ik ben de laatste maanden bijna nergens meer aan toe gekomen. Er liggen bijvoorbeeld nog heel wat tijdschriften op me te wachten om eens doorgebladerd te worden. Dan kom je van alles tegen. Zo zag ik een advertentie over de logitech io2. Deze pen zet alles wat er mee geschreven wordt om in digitale tekst en tekeningen kunnen als afbeeldingen worden opgeslagen. De prijs is 119 Euro, eigenlijk best betaalbaar. Jammer dat Sinterklaas nu net voorbij is. Ik had dit best als cadootje willen hebben. Het lijkt mij reuze handig om dit bij de hand te hebben wanneer ik straks met deze of gene gesprekken moet gaan voeren waarbij het raadzaam is om er aantekeningen van te maken.
De Logitech io2 digitale pen is bedoeld om notities op te nemen en deze later op te slaan en te bewerken op je computer. De pen bevat een inktpatroon zodat je ziet wat je schrijft. Met het gaatje dat in de clip van de dop zit, kan je het inktpatroon verwijderen om het te vervangen door een nieuwe als de inkt op is.
De dop op de pen doet dienst als een soort aan-/uitknop. Je activeert de pen door de dop te verwijderen en deactiveert hem door de dop er weer op te zetten. Twee driekleurige LED's geven informatie over de status van de batterij en het geheugen van de pen. Groen betekent dat de batterij volledig is opgeladen en er nog plaats genoeg is in het geheugen. Geel wil zeggen dat de batterij minder dan halfvol is en het geheugen voor meer dan de helft bezet is. Rood geeft aan dat de batterij bijna leeg is en het geheugen bijna vol. Een persoonlijke tint geven aan je Logitech pen behoort ook tot de mogelijkheden. Je kan een rubber kapje (grijs, rood, geel, zwart of blauw) op de achterkant van je pen plaatsen. Waar je de pen vasthoudt zit een rubberen huls wat het schrijfgemak ten goede komt.
Het leven is soms best moeilijk, of misschien moet ik wel schrijven dat ik het leven soms best wel moelijk vind. Zaterdagmiddag waren wij P. en ik in het verzorgingstehuis. Eindelijk, na meer dan vier maand, nadat zwager nog maar weer eens aan een paar ambtelijke apparaten getrokken had, was er de toezegging dat er aan de schoonouders van 86 en 87 twee eenpersoons appartementjes waren toegewezen, zodat dit echtpaar na 60 jaar getrouwd te zijn, ook het leven wat hen nog rest gezamenlijk kunnen doorbrengen.
Schoonmoeder was niet onverdeeld blij. Twee appartementen was niet de bedoeling. En hoe wij ook praatten, schoonmoeder werd er niet vrolijker op. Teneinde de situatie nog maar eens met haar in ogenschouw te nemen, ondernamen we de tocht om samen met haar, in rolstoel en met zuurstof, de appartementjes verderop in het tehuis, nogmaals te bekijken. Het was voor mij de eerste keer dat ik het zag. Ik manoevreerde de rolstoel zodanig, dat ze alles goed kon zien en ondertussen babbelde ik opgewekt over de plek waar bijvoorbeeld de tafel en de stoel konden staan en dat heit en mem dan ook weer samen konden eten. En over het feit dat mem 's avonds altijd vroeg naar bed ging en heit dan mooi naar zijn eigen appartementje, twee deuren verderop in de gang, kon gaan. Ze zei niets en ik kreeg alleen maar hele boze blikken terug. Opeens begreep ik het. En toen zag ik ook dat er heel langzaam een traan vanuit haar linker ooghoek over haar wang begon te rollen
Ik sloeg mijn arm om haar schouders en vroeg haar of ze het moeilijk vond om nooit meer in haar huis te zullen komen. Ik keek P. aan en vroeg hem of hij dacht dat het mogelijk was om moeder zondag nog één keer in haar huis te laten zijn. Vraag haar maar, was zijn antwoord. Ik had nooit gedacht dat ze dat zou willen. Ze wil immers al weken lang helemaal niets meer, maar in dit geval lichtten haar ogen op en zei ze volmondig: Ja.
Gisteren zijn we met haar naar huis geweest. Ik heb haar in haar rolstoel langs alle kasten en kastjes laten gaan. Hier en daar stonden er spullen in een doos, die op een kast geplaatst was. We hebben echt alles bekeken. Zo kwamen we het trouwpak van heit tegen, maar ook een doosje met de verstellappen die ze vroeger, tijdens de lessen nuttige handwerken, had moeten maken. Ruim 75 jaar geleden. De techniek van verstellen heeft ze goed geleerd. Menige overall heeft ze van nieuwe stukken voorzien. Zij zag de waarde van de doeken niet. Als ik ze mooi vond mocht ik ze wel meenemen. Mijn schoonzusje, de dochter, heeft al een merklap van haar. Ik hoop, dat ik na overleg, dit mag houden. Dan laat ik het inlijsten.
Deze lap zegt mij meer dan een foto. Het zal mij altijd doen blijven herinneren dat ik door de hele oude vrouw heen ook het meisje en de vrouw moet zien die ze geweest is. Het was heel ontroerend om te zien hoe zij en heit nog éénmaal in hun eigen bedoening tijdens het thee drinken hand in hand met elkaar zaten, afscheid nemend van dat wat voorbij is.
Volgende week gaan we de boel verhuizen en ik hoop voor mem dat dan toch voor haar het zonnetje weer een beetje gaat schijnen en ze zich iets meer thuis gaat voelen dan nu in het ziekenkamertje het geval was.
|
|