Eigenlijk heb ik een haat liefde verhouding met deze bloemen, de Rudbeckia fulg. 'Goldsturm', of ook wel de zonnehoedjes. Er zijn momenten dat ik ze mooi vind, maar soms vind ik het net een soort veredeld onkruid. Ik vind ze dan lastig doordat ze zich zo allemachtig kunnen uitbreiden. Ik heb er nog al wat moeite mee om het spul wat in toom te houden. Maar zo tegen de schemering van de avond kan ik helemaal in vervoering raken. De felle kleur van de bloemen wordt dan zo intens, waardoor het bijna lijkt of ze lichtgevend gaan worden. Ze vragen dan op een hele nadrukkelijk de aandacht en bepalen voor dat moment de sfeer in de tuin die dan iets ondefinieerbaars lijkt te krijgen. Het is niet mogelijk om dat hele felle geel niet te zien. Dit schouwspel duurt vele weken en herhaalt zich avond aan avond, van augustus tot ver in september. Ze trekken zich weinig aan van zon of regen. Dat kan ik niet zeggen van de geraniums en de fuchsia's
Vele malen heb ik dit jaar geprobeerd om de geraniums weer op te kalefateren door de verlepte of deels verrotte bloemknoppen te verwijderen om zodoende de nieuwe knoppen een kans te geven voor als het mooie weer zou komen. Echter dat mooie weer kwam maar steeds niet. Keer op keer mislukte dit omdat er dan opnieuw een zeer wisselvallige periode aanbrak met veel en langdurige regen. Deze week ben ik 's avonds weer aan de slag gegaan, want het zou immers mooi weer gaan worden. Naar ik begrepen heb, zal dit mooie weer ook dit keer weer van korte duur zijn. Slechts twee dagen. Afijn toch maar even genieten van wat dan nog wel tot bloei is gekomen, de Dahlia's. Het is opnieuw gelukt om ze in bloei te krijgen. Net als vorig jaar in terraspotten, maar dit jaar ook een paar in de volle grond. Het houdt nog niet over, maar we zijn er in geslaagd om de vraatzucht van de slakken voor te blijven. Vele jaren verorberden zij elk groen puntje van de opkomende planten, maar dit jaar hebben wij gewonnen.Rest mij nog te vermelden dat ik graag de techniek zou willen leren om de foto's op deze site door middel van een klik te vergroten.
Heel langzaam komt het vertrouwde gevoel over de dagen als doorsnee dagen weer terug. Dagen waar gewoon de plicht roept. Dagen waarin ik verplicht ben om aan het arbeidsproces deel te nemen. Stilletjes aan begin ik te accepteren dat er een aantal dagen in de week zijn waarin ik het voor een deel niet zelf voor het zeggen heb, hoe ik die dag wil besteden. Heel voorzichtig voel ik het innerlijk verzet tegen de nieuwe arbeidsomstandigheden verdwijnen.
Ik mag het dan zelf wel niet gekozen hebben, maar de nieuwe uitdaging, een punt dat ik in mijn rationalistisch denken nogal eens naar voren haal, begint prikkelend te werken. De prikkeling om in de werksituatie tot goede resultaten te komen, begin ik meer en meer te voelen. Het omgaan met collega's krijgt mijn interesse. Collega's zijn mensen en mensen zijn interessant en daarom alleen al de moeite waard om ze te leren kennen. Het van huis vertrekken en weten dat er een taak ligt te wachten en later op de dag met een voldaan gevoel naar huis rijden omdat ik tevreden ben over datgene wat ik gepresteerd heb. Arbeidssatisfactie, het komt stukje bij beetje weer tot leven.
Werken. Het hoort bij het leven. Een ieder draagt zijn steentje bij. Van de schilders die deze dagen ons huis onder handen nemen verwacht ik, dat zij goed werk afleveren. Zo mag men van mij verwachten dat ik er toe bijdraag dat de meiden die nu het verzorgingsvak willen leren, zullen uitgroeien tot volwaardige beroepskrachten die de zorg voor de medemens op een waardige manier zullen gaan uitoefenen. Naast het feit dat men die inzet van mij mag verwachten begin ik er zelf ook steeds meer plezier in te krijgen. Kortom, ik geloof dat ik op weg ben om mijn draai weer te gaan vinden.
Ze schijnen er weer aan te komen, de lijstjes van de beste en de slechtste ziekenhuizen. Werd er vorig jaar op grote schaal in het ziekenhuis van Dokkum gebak uitgedeeld, omdat zij de beste waren, dit jaar zijn ze gezakt naar plaats 93 zo lees ik in de Dockumer Courant van vandaag. De directeur van het ziekenhuis zegt in een reactie dat het ziekenhuis zich moet verbeteren en dat er veel veranderd dient te worden. Ik moet dus geloven dat in één jaar tijd de resultaten van dit ziekenhuis dramatisch gekelderd zijn.
Ik zou, zij het met heel veel moeite, bereid zijn om dit te geloven als ik geen kennis over voorgaande jaren gehad zou hebben. Een ander managementteam, andere specialisten, een wisseling in de Raad van Bestuur, dit alles kan natuurlijk van invloed zijn. Maar wanneer een ziekenhuis in 2006 als laagste scoort, een jaar later als beste ziekenhuis wordt uitgeroepen en weer een jaar later teruggezakt blijkt te zijn naar plaats 93, dan is voor mij de geloofwaardigheid van die lijstjes ver te zoeken. Wat mij betreft mogen ze in de prullenbak.
De tijd van het vele lezen zal drastisch verminderd moeten worden, omdat ik geacht word weer aan het echte leven deel te gaan nemen. Er moet weer gewerkt gaan worden en dat kost tijd en tijd kan maar één keer besteed worden. Per week zal er ongeveer zes uur opgaan aan reistijd. Dit ben ik al heel veel jaren niet meer gewend. Tijd is schaars en in mijn beleving is dat bij mij altijd al het geval geweest. Ik wil dan ook efficiënt met mijn tijd omgaan. Ik vind dat je in een aantal gevallen best twee dingen tegelijk kunt doen. Autorijden en naar een boek luisteren gaat volgens mij heel goed samen.
Er staan nog vele boeken op mijn lijstje die ik graag zou willen lezen, maar waar ik mij de tijd niet voor gun, omdat ik andere keuzes maak. Ik ga proberen het noodzakelijke met iets anders te verenigen. Tijdens het autorijden is het volgens mij heel goed mogelijk om middels een CD naar een boek te luisteren. Niet ieder boek zal hiervoor geschikt zijn, maar op dat lijstje van boeken staan er een heel aantal waarvan ik denk dat ze daar uitstekend voor in aanmerking komen. Om te beginnen heb ik het luisterboek: Mijn zoon heeft een seksleven en ik lees mijn moeder Roodkapje voor" genomen. Dat is echt zo'n boek waar ik normaal niet zo gauw aan begin, omdat ik ter ontspanning liever een ander genre lees. Ook het boek: Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt" van Douwe Draaisma lijkt mij een goede keuze om als luisterboek in de auto aan te horen.
Ik denk dat ik mij van tijd tot tijd toch ook wil kunnen verliezen in het gewoon lezen van een boek. Elke vakantie verdrink ik wel in een bepaald boek , daarbij denk ik daan de Vliegeraar, het Bernini Mysteri, de Davincicode, de Doornvogels en vele andere boeken. Dit jaar heb ik onder andere de Zusjes van Lori Lansens gelezen. Dit boek gaat over een Siamese tweeling die met de hoofden aan elkaar vastgegroeid zitten, maar het verhaal laat heel duidelijk tot uitdrukking komen dat ze wel twee afzonderlijke en heel verschillende persoonlijkheden zijn. Heel boeiend om te lezen. Het boek Konginnenrit kreeg ik net niet helemaal uit voordat ik aan het werk moest. Dochterlief liet het boek bij mij achter toen zij het uit had. Wederom een leuk vlot boek, maar ik vond het van net iets van mindere kwaliteit dan de andere twee boeken: Zadelpijn en het Verwende Nest.
Ze stond voor ons, een frêle meisje, mede door haar woordkeuze wat kwetsbaar overkomend, maar wel vechtend voor een plekje in een andere groep. En die tegenstrijdigheid doet mij wat terughoudend zijn. "Ik heb die vrouw gisteren nog gebeld en zij zei, dat ik maar met jullie moest overleggen." Met die vrouw wordt Riekje de opleidingscoördinator bedoeld.
"Maar waarom wil je dan naar die andere groep? De indeling van de groepjes is heel willekeurig gebeurd. Op deze school is er geen sprake meer van klassen. Jullie zijn in stamgroepjes geplaatst en die stamgroepen werken op verschillende tijden samen. Je komt de anderen dus steeds op verschillende manieren tegen." "Ja, maar in het groepje waar ik nu zit ken ik die kinderen niet, ik weet niet of ik ze wel leuk vind. In die groepjes in dat lokaal ken ik de meeste kinderen wel."
Met een open?, of is het brutale blik? kijkt ze ons aan. Het gebruik van het woord 'kinderen' bevreemdt mij. Hoe zit dit, is ze echt nog zo naïef en ziet deze zestienjarige puber zichzelf nog als een kind of is dit een signaal van een verwend doordrammerig meisje die op de een of andere manier altijd kans ziet om haar zin door te drijven.
Mijn collega kijkt mij aan, ik ben als docent aan dit groepje gekoppeld maar ik wil, zo nieuw als ik ben, niet nu al een beslissing nemen. Ik voorzie wel, dat wanneer we aan haar wens tegemoet komen, we meerdere verzoeken tot ruiling krijgen. Ik heb hier en daar gemerkt dat er meer onvrede is over de samenstelling van de groepjes. Ik kijk nog even naar de betreffende leerling en als ik de boze trek rond haar mond zie, zeg ik: "Ik ben bang dat we ons heel veel werk op de hals halen als we hier op ingaan, want dan komen er veel meer verzoeken en waarom de één wel en de andere niet?" "Dat is ook zo", beaamt mijn collega "en bovendien, het groepje waar jij bij wilt is vol, dan wordt het toch een ander groepje."
"Oh, dat geeft niet, dan zit ik toch bij die anderen in het lokaal", is de snelle reactie van de leerling. En dan is voor mij de kous gauw af. "Je zult zien, als volgende week het echte schoolprogramma gaat beginnen dan wordt alles heel anders. Dan loopt het samenwerken met verschillende groepjes op een heel andere manier. Op grond van het programma van deze morgen kunnen we geen beslissing nemen." Mijn collega valt mij bij. "De pauzes en de schooltijden zijn voor alle groepjes gelijk, dus er zijn nog heel veel mogelijkheden om bij je vriendinnen te zijn. Bovendien worden rond kerst de groepjes opnieuw samengesteld." En met een "kom maar, we gaan het gewoon proberen en we zien wel als het echt niet gaat", neem ik haar mee.
In de loop van de morgen zie ik haar wat ontdooien, maar als er in tweetallen gewerkt moet worden, neem ik haar toch even in bescherming, door haar als voorbeeld even te koppelen aan een andere leerling als ik zeg: kies in ieder geval iemand die je niet kent, bijvoorbeeld Selma kent Doutzen niet, dat zou een goed koppel zijn, vind je niet? Beide dames knikken en met een ga je gang, gaan de andere leerlingen ook iemand kiezen die ze niet of nauwelijks kennen.
Doutzen zal het jammer blijven vinden, dat ze haar doel niet heeft bereikt en ik zal haar blijven volgen. Als blijkt dat ze in de loop van de komende weken echt doodongelukkig blijft, dan ben ik er alsnog een voorstander van om een wijziging aan te brengen. Een blijvend gevoel van onveiligheid komt de ontwikkeling van een leerling niet ten goede, maar soms is het goed om even te zien waar de grenzen liggen.
Heel even nam een gevoel van verlatenheid bezit van mij toen ik vanmorgen het voor mij vrijwel ombekende schoolgebouw binnentrad. (De centrale opening was niet in het kleine knusse gebouw waar onze opleiding gehuisvest is.) Het geluid van het geroezemoes van de menigte werd met elke stap richting voordeur sterker. In voorgaande jaren, op de locatie in de hoofdstad, kon ik daar echt van genieten. Wanneer ik die deur door zou gaan hoorde ik immers bij hen en zou ik vele handen schudden en menige knuffel krijgen of uitdelen. Dit jaar, hier, zou ik de grote onbekendheid ontmoeten. Het viel mee. Op weg naar de tafels waar ik koffie in ontvangst kon nemen, werd ik staande gehouden door twee collega's van het team waartoe ik nu behoor. Met de nodige zorg en aandacht werd ik in hun gezelschap opgenomen en samen liepen we naar de aula om ons te settelen voor de openingsspeech.
Hans van Breukelen was hiervoor uitgenodigd en ik kan niet anders zeggen als dat hij een uitstekende voordracht van ruim een uur gehouden heeft. Al vrij in het begin kwam hij met een soort stelling: De kracht van een individu en de macht van een team. Hij wees ons erop dat er in een team ruimte moet zijn voor elk teamlid. Teamleden hebben net als voetbalspelers in een elftal verschillende kwaliteiten en deze kwaliteiten dienen ingezet te worden en niet onderdrukt te worden, zoals nog wel eens wil gebeuren als men denkt dat het vervelend is dat men niet hetzelfde denkt. Eigen enthousiasme en motivatie en geloof in jezelf zijn voorwaarden die docenten als mens aan boord moeten hebben om onze leerlingen te kunnen inspireren. Natuurlijk heeft hij nog veel meer gezegd, maar deze woorden spraken mij ten zeerste aan. Ik trok ondertussen de conclusie en sprak mij zelf als het ware toe:"Nee Hanscke, met een houding van: ik zie wel, kom je er niet. Je zult er echt voor moeten gaan." Voor mij, en wat ik van anderen begreep was het een zeer inspirerende peptalk.
Daarna gingen we op onze eigen locatie echt aan het werk. Per team vergaderen, of anders gezegd, overleggen met elkaar over de taken van de komende week en het verdere verloop van het jaar. Gaande weg maak ik mij de termen eigen. Daar heb ik het nu nog wel even druk mee, maar het is wel een vreemde ervaring, dat ik niet meer de spil ben. Anderen regelen, dragen aan, zorgen dat het geheel klopt, checken, bevestigen etc. Zolang alles nog wat nieuw voor mij is kan ik mij in deze nieuwe rol wel vinden, maar wanneer alles weer routine gaat worden, denk ik dat het gevoel de kop op zal steken dat ik wat beneden mijn kunnen functioneer. Waarschijnlijk zal verveling dan een signaal gaan worden, waar ik dan aandacht aan zal moeten geven, maar zover is het nog niet. Morgen komen de leerlingen en ik heb er zin in om met hen kennis te maken.
Onderwijstechnisch gezien vier ik vandaag oudjaarsdag. Morgen start het nieuwe schooljaar voor mij. Met enige weemoed kijk ik terug op het afgelopen jaar. Kennelijk heeft nog iemand dat gedaan. Met verbazing heb ik gisteren een bos bloemen, afkomstig van een collega, in ontvangst genomen. Op deze manier neemt ze afscheid van mij en wenst ze mij veel goeds op mijn nieuwe werkplek. Ik vond (en vind) het ontroerend.
Zelf had ik ook al stappen gezet om heel daadwerkelijk hetgeen wat gebeurd is achter mij te laten en het gevoel te krijgen echt met iets nieuws te beginnen. Daartoe heb ik een nieuwe tas gekocht. Ik gebruik niet meer die suffe oubollige echte schooltas; ik ga met een nieuwe zwarte laktas anno 2008 op pad.
Het blijft natuurlijk spannend en wat dat betreft is het misschien wel een gemis dat ik geen schaamte of schuldgevoel over het afgelopen jaar voel. Deze twee gevoelens behoren bij de zes of zeven basisemoties die ieder mens heeft. Schuld en schaamtegevoel mogen dan wel geen prettig voelende emoties zijn, maar eigenlijk zouden ze juist wel als positief beschouwd moeten worden, zo las ik dit weekend in de krant, waarin het proefschrift van Ilona de Hooge aan de orde kwam. Mensen hebben namelijk de neiging, dat wanneer deze emoties een rol spelen, om zich extra in te spannen om het goed te maken.
Ik heb niet het gevoel dat ik iets moet goedmaken. Met de nieuwe start die ik morgen ga maken, hoop ik gewoon, zoals van ouds weer goed werk te kunnen leveren, daarbij gebruik makend van mijn nieuwe tas. En als die tas niet bevalt neem ik gewoon weer de oude mee. Een beetje flexibel denken kan het leven zoveel aangenamer maken.
Al ben je nog dan nog maar net drie jaar geworden, je hebt zo wel je eigen herinneringen. Je weet nog heel goed, misschien mede door de foto's, dat je vorig jaar in de vakantie bij opa en oma bent geweest en vanaf de eerste dag, dat de schoolvakanties in het westen van het land zijn begonnen, stel je steeds de vraag, wanneer gaan we nu? En eindelijk is het dan zover. Dit jaar mag de rose loopfiets mee en deze wordt tegen de prinsessenstoel geparkeerd, want eigenlijk heb je die niet meer nodig omdat je toch op een grote mensenstoel zit.
Gelukkig is het de tweede dag droog en kan er in de tuin volop "gefietst" worden. Maar dan opeens heb je niet zoveel zin meer in fietsen en ga je rondjes lopen. Ik heb deze dagen weer heel wat geleerd van mijn driejarig peuterkleinkind. Het is teveel om op te noemen, maar één uitspraak wil ik u niet onthouden. "En" vroeg opa aan de kleine meid, "ga je morgen met mij mee naar kantoor? Dan kun je me mooi helpen. "Nee, opa," was haar antwoord, "dat kan niet, ik heb mijn werkkleding niet bij me." Ik was even verbaasd. Wat bedoelde ze nu toch? Bij werkkleding denk ik al gauw aan oude kleren of een overall of iets dergelijks, maar Rixte bedoelde, dat ze haar "colbertje" niet bij zich had. Als haar papa naar het werk gaat, zit hij altijd keurig in het pak. Het duurde bij mij heel even voor het kwartje viel.. Ook dit jaar waren het net als vorig jaar hele leuke dagen en natuurlijk was het weer veel te kort, maar een ieder van ons zal er weer met heel veel plezier aan terug denken. In zo'n zomervakantie is er toch net iets meer rust en tijd dan op de andere momenten dat we elkaar zien. Al kletsend, want haar mondje staat geen moment stil, heeft ze met haar keine vingertjes voor iedereen een kralenketting gemaakt en ik stond versteld van haar inzicht. Mama kreeg een hele lange, ik kreeg er één met alleen maar Jip en Janneke kralen en opa kreeg een korte ketting van alleen maar ronde kraaltjes. Over inzicht gesproken en over kleurkennis. Blauw geel of rose, elke kleur kan benoemd worden. Iedere keer ben ik weer verbaasd hoe snel de ontwikkeling van een kind gaat. Als oma zie ik dat nu veel beter dan toen mijn kinderen klein waren. Ach, een jaar is zomaar voorbij.
Nee, het is geen bestaand woord, bruivtich, maar ik moest wat. Als er dan een drukproefexemplaar van je eerste boek bij de post zit en je maakt het open, dan gaat er heel wat door je heen. Daar had ik geen woord voor dus heb ik bruivtich bedacht. Het woord moet iets weergeven van verbaasd, huiverig trots en verwonderd zijn. Bij de eerste aanblik van "mijn" boek gingen er in ieder geval heel wat gevoelens door mij heen. Gevoelens die ik niet allemaal benoemen kan.
Het is al weer een paar weken geleden dat ik de allereerste proefdruk ontving, maar dat was toen nog niet in boekvorm. Het waren losse bladen met een voorkant. Maar dit oogt zo echt..... Ik heb mij voorgenomen om hier in ieder geval wel van gaan te genieten. Dit gebeurt niet alle dagen. Als kind heb ik er vele malen van gedroomd om ooit een boek te schrijven. Toen er later in mijn leven gedichten van mijn hand in de zaterdagkrant van ons regionale dagblad geplaatst werden, vond ik dat heel mooi. Helemaal blij was ik toen er twee maal een kort verhaal in twee verschillende boeken werden opgenomen. Daarna was ik een paar maal heel dicht bij een publicatie van een boek. Eén keer was de tekst van een studieboek helemaal kant en klaar, maar wegens een verzadigde markt is dat toen niet uit gebracht. Het honorarium heb ik toen wel mogen ontvangen, maar dat is het niet. Daar doe je het niet echt voor.
En nu lijkt het te gaan slagen. Binnen acht maand is dit boek gerealiseerd. Het moet nog een officieel ISBNnummer toegekend krijgen en dan zal het half september officieel gepresenteerd en op de markt gebracht gaan worden. Dan zal ik ook hier op dit weblog mijn eigen naam prijs gaan geven. Maar voor die tijd moet ik eerst nog een heel vervelende klus doen. Ik moet namelijk mijn eigen boek voor de vierde of vijde maal lezen als laatste controle op eventuele fouten. En dan gaat de eerste oplage gedrukt worden en komt het uit. Ik kan niet anders zeggen, ik vind het ongelooflijk spannend. Ik kan nu al inschatten dat de reacties heel verschillend zullen zijn. Soms houdt het mij even uit de slaap, maar meestal slaap ik wel spoedig weer in. Ik heb immers mijn droom tot werkelijkheid gemaakt.
Ik ben om en ik blijk niet de enige te zijn. In de loop van de vrijdagmiddag zette ik de tv aan om toch nog iets van de opening van de Olympische Spelen te zien. En ik werd willens en wetens toch meegesleept bij het zien van dit grandioze spektakel. Toen ik het gisteren met wat kennissen hierover had, bleken zij dezelfde mening toegedaan te zijn. Ook op verschillende weblogs las ik dat de scepsis langzaamaan verdwijnt en er zelfs enig enthousiasme te bespeuren is. Mijn persoonlijke opvatting is geworden: Ophouden met dat gekrakeel over politiek wel of niet correct zijn, die discussie had vele jaren eerder gevoerd moeten worden. Nu is de beurt aan de sporters.
Vandaag heb ik genoten. Op deze druilerige zondagmorgen zette ik de tv aan en ik heb met veel genoegen de wegwedsrtijd voor vrouwen gevolgd, de voetbalwedstrijd bekeken en het Dreamteam tegen China in actie gezien. Groots was het moment van de uitreiking van de gouden medaille aan de dames estafettegroep vier honderd meter wisselslag, maar ik smolt helemaal bij de beelden van de uitreiking aan de twee dames, afkomstig uit de landen, Georgië en Ossetië waar momenteel zo gevochten wordt. Politiek gezien zouden zij vijanden van elkaar zijn, maar zij omhelsden elkaar. Sport verbroedert, of verzustert in dit geval.
Het leed voor de inwoners van betrokken landen zal er niet minder om zijn. Door dit gebaar zal er waarschijnlijk niets veranderen, maar het geeft mij even het warme gevoel van saamhorigheid van met zijn allen 's avonds laat in het donker in een vlammetje zitten staren waarbij een ieder dan zo zijn eigen gedachten heeft. Dat zijn vaak gouden momenten die het leven zo'n mooie kleur kunnen geven.
Alweer? ja alweer. Kennelijk was ik er gisteren nog zo ondersteboven van, dat ik liever het geplande artikel wilde plaatsen dan dit verhaal. Maar nu is de tijd er rijp voor en het verhaal is als volgt.
Gistermorgen stond P op de gewone tijd op, iets voor zevenen, en toen kwam buurman van twee huizen verderop aan de deur om P. te waarschuwen. Hij moest maar niet schrikken als hij zo dadelijk met de hond uit ging, maar onze auto was aan de zijkant nogal beschadigd. Rond half zeven was er een hele grote touringcar door onze straat gekomen en deze had de bocht niet helemaal goed kunnen maken. Buurman had gezien hoe onze auto geraakt werd. Natuurlijk was hij naar buiten gelopen, maar buurman had slechts het nakijken gehad. De nummerplaat kon niet meer genoteerd worden, maar de plaatsnamen waar deze bus vandaan kwam waren nog wel te lezen.
(Gespeeld) Opgewekt wekte P. mij en vertelde mij wat er gebeurd was en vervolgens heeft hij de politie gebeld. Ze kwamen keurig na een half uurtje langs en zij hebben in de loop van de dag ook de eigenaar van deze bus achterhaald. Maandag moet de auto weer naar de garage, want dan moet hij bekeken worden door de schadeexpert. Na twee maanden moet de fonkelnieuwe achterkant al weer vervangen worden. De schade is dit keer groter dan de vorige keer.
Het zal heus wel weer gemaakt worden en het kost ons uiteindelijk niets, maar het is zo'n gedoe. Alhoewel, het kost niets, dit keer hoef ik niet weer een leenauto, want dat kwam de vorige keer wel voor eigen rekening. Ik blijf mij afvragen of die chauffeur niet even had kunnen uitstappen om bij ons aan te bellen. Of zou hij het echt niet gemerkt hebben???? Ik wil niet beschuldigend zijn maar toch heb ik zo mijn vraagtekens.
Misschien zijn er wel mensen die zich graag eens een keer zo zouden willen voelen zoals ik mij voel, want volgens mij is dit een gevolg van het lange thuis zijn en (bijna) geen verplichtingen hebben. Ik klaag niet hoor, zo moet dit schrijven niet opgevat worden, maar ik merk wel dat er een "soort" vervlakking optreedt. Nog één week en dan moet ik weer aan de slag. Ik vraag mij af of ik nu aan de slag ga omdat het nu eenmaal moet of dat ik er wel weer zin in heb. Ik ben er nog niet uit.
Ik vind het absoluut niet vervelend om thuis te zijn en vervelen doe ik mij dan ook niet, maar productief zijn staat ook niet heel hoog op mijn lijstje. Ik zou nog vele klussen kunnen bedenken die ik kan uitvoeren, maar het hoeft voor mij niet zo nodig. In het verleden kon ik er zeer veel genoegen in scheppen door aan het eind van een dag, of van een een week, of van een vakantie, een opsomming te geven van alle dingen die ik allemaal gedaan had.
Tegenwoordig kan ik het prestereren om de dagen tijdloos voort te laten kabbelen met zo af en toe een uitschieter zoals gisteren, wat weer een gevolg was van een actie van een dag daarvoor. Omdat ik in een tuincentrum was om een blijvende plant te kopen voor een nieuw in te richten tuin behorend bij het nieuwe huis van vriendinlief en haar man, werd ik zo om mij heen kijkend geinspireerd om ook iets met mijn orchideeën te gaan doen. Die planten schijnen het bij mij heel goed te doen, want doordat ik ze te weinig water geef, blijven ze maar bloeien en produceren ze steeds opnieuw takken met nieuwe bloemen. Na een lange tijd vind ik zo'n plant dan niet meer mooi, maar een plant met nieuw leven kan ik ook maar zo niet weggooien en al helemaal niet als het een plant is die ik drie jaar geleden op moederdag van zoonlief heb gekregen.
In dat tuincentrum, waar ik dus was en waar ook een afdeling kamerplanten is, stonden rijen met orchideeën. Om de verkoop aan te moedigen waren er een paar in een sierpot op een strategische plek neergezet en het oogde goed. Dit bracht mij op het idee om dit ook met mijn orchideeën te gaan doen en ik heb mij door een medewerker laten voorlichten en vervolgens twee sierpotten gekocht. Gisteren ben ik hier mee bezig gegaan en toen ik toch bezig was heb ik de andere planten ook maar even onder handen genomen. Zoveel zijn dat er niet meer. Dit in tegenstelling met toen ik nog maar pas zelfstandig een huishouding bestierde. Toen schiep ik er veel genoegen in om mooie resultaten met kamerplanten te bereiken, terwijl het mij nu niet meer zo kan boeien. Maar toen werkte ik ook niet....en ik wilde in die tijd toch ergens mee scoren. In deze tijd is het houden van veel kamerplanten geen mode meer en door mijn drukke werkzame leven in de latere jaren had ik er ook geen tijd meer voor.
Aan het eind van de dag was er wel een tevreden gevoel. Ik had deze dag tenminste weer eens "iets" gepresteerd. En dat brengt mij naar de point. Ik heb in de afgelopen maanden geleerd om mijn leven te laten voortkabbelen, maar ik geloof dat ik er ook wel weer aan toe ben om iets te gaan doen wat een uitdaging is en wat inspanning kost. Ik weet bijna wel zeker dat ik zo af en toe zal terug verlangen naar het voortkabbelende leventje wat ik nu heb gehad. Met des te meer plezier zal ik naar de tijd toeleven dat ik echt thuis mag blijven en druk kan zijn met "nix".
AMSTERDAM - Het illegaal dumpen van afgedankte elektronische apparaten uit het Westen leidt tot zware milieuvervuiling in Ghana. Een groot deel van de elektronica komt uit Nederland. Dat stelt milieuorganisatie Greenpeace op basis van bodemonderzoek op schrootmarkten in het Afrikaanse land.
Hoe lang zou het geleden zijn, vijftien jaar misschien. Het was in ieder geval voor het uiteenvallen van het voormalig Yoegoslavië. Ze, een oudere collega die nog niet helemaal afscheid van haar werk wilde nemen en zich daarom bezig hield met allerlei hulpacties voor oostbloklanden, was druk doende met het verzend klaarmaken van "onze" eerste verouderde computers die afgedankt werden. Ze waren te traag en hadden te weinig mogelijkheden. Op mijn vraag of ze dan niet te traag waren voor het land waar ze met een vrachtauto heen gebracht zouden worden werd misprijzend gereageerd. Ze had hele goede contacten in dat land en men was er heel erg blij mee zo verzekerde ze mij.
Een paar jaar later kwam mijn Roemeense schoondochter in beeld. De eerste jaren sprak ze nog geen Nederlands, maar ze kon in het Engels haar woordje heel goed doen. Ze maakte mij duidelijk dat zij het maar niets vond, dat ook naar haar land verouderde spullen werden getransporteerd. "Wat moeten wij met die oude dingen, wij willen ook graag het internet op en als dat met die verouderde apparatuur niet kan, dan hebben wij er niets aan. Wij zijn meer gebaat met 5 nieuwe computers, dan met honderd oude. Die vijf nieuwe zouden bijvoorbeeld gefinancierd kunnen worden met het geld wat uitgespaard wordt om die dure vrachtwagen met oude spullen niet te laten rijden, want wij hebben ook echt niets aan al die oude troep. We krijgen er alleen maar een probleem bij. Wat moeten wij uiteindelijk met die overbodige apparaten doen. Waar kunnen wij ze kwijt?"
Toen ze dit de eerste maal ter berde bracht, moest ik er even over nadenken, maar het klonk mij zo logisch in de oren. Ze heeft mij toen ook heel duidelijk gevraagd niet aan dit soort acties mee te doen. Daarmee werd haar land niet geholpen, net zo min als met kleding of voedsel, hoewel deze twee laatst genoemde punten van een iets andere orde zijn waar ik misschien een andere keer nog eens op terug zal komen. Terug naar het computerverhaal. Hier moest ik heel sterk aan denken toen ik het artikel "APPARATEN VERVUILEN GHANA" waarvan ik de eerste alinea heb overgenomen, vanmorgen in de Telegraaf las.
Opnieuw werd ik geconfronteerd met het feit, dat we arme landen opzadelen met onze troep. Groen Links eist dat het kabinet het dumpen van giftige elektronica harder aanpakt. Als apparaten gerecycled worden, dan zal dat in ons eigen land gedaan moeten worden. He he, dacht ik tijdens het lezen van dit artikel. We worden wakker. Ik hoop inderdaad dat de branche van schroothandelaren die deze apparaten aan de Afrikaanse landen doorverkoopt, streng aangepakt gaan worden.
Laptopjes voor volwassen peuters, ik wist niet dat ze bestonden, maar volgens dochterlief zou dit cadeau wel in de smaak vallen. Ze was jarig en we hebben met zijn allen uitbundig gevierd, dat ze drie jaar geleden geboren is. Deze dag was het een komen en een gaan van mensen. De oma, die ze meestal ziet als ze bij papa is, net als de tante, papa zelf, nichtje Nina en haar moeder en mijn zoon, zijn vader en die vriendin en die vrienden en die....En iedereen kwam voor haar, het kleine meiske. Een heel bont gezelschap, net als de laptop, passend bij dit tijdsbeeld.
Het geeft mij nogal wat denkstof, maar ik kan op dit moment niet echt de goede woorden vinden en ik ben daarom niet in staat om hier een blogje van betekenis over te wrochten. De nieuwe tijd, net wat u zegt, daar heeft het mee te maken. Ik begin te begrijpen, dat mensen van de generatie voorafgaand aan de mijne, de tachtigers van nu, moeite hebben om het leven van deze tijd nog helemaal te kunnen volgen. Er gebeurt zo veel en alles gaat tegenwoordig zo anders. Niet beter, ook niet slechter, maar zoals gezegd, anders. Wat gelukkig gebleven is, is de gezelligheid, want die was er. Het meiske was deze dag het middelpunt en had een prachtige verjaardag.
Meestal geeft elke zomer wel een paar avonden waarop er tot middernacht buiten gezeten kan worden. Allengs verdwijnt de hitte van overdag om plaats te maken voor de koelte van de nacht en verandert het daglicht via de schemering in het donker. Tijd om de olielampjes aan te steken om onder het genot van een glas wijn lekker in de vlammetjes te kunnen staren. Tenminste als Jan de Wind dat toestaat. "Ga naar huis, Jan," mopperde ik woensdagavond toen de vlammetjes voor de zoveelste keer uit gewaaid waren. "Ga je vrouw Truus Storm maar plagen, maar laat ons met rust." "Truus Storm?", vraagt P.
En ik vertel. "Jan de Wind is getrouwd met Truus Storm en samen hebben ze vier kinderen: Ootske, Sudwinde, Wesselina en Nora. Als Jan en Truus in de winter aan Nora en Ootske de opdracht geven om te gaan samen spelen, dan wordt het hier heel erg koud. Als Ootske in de zomer met Sudwinde hun spel spelen, dan wordt het hier erg warm en droog. Dat gebeurt niet zo vaak. Meestal komt Wesselina tussenbeide en verstoort hun spel. Waarschijnlijk gaat ze dat morgen ook doen, dus laten we deze avond er nog maar van genieten". Heerlijk om op zo'n zomeravond op deze gedachten te komen. Ik dacht, dat woensdagavond de laatste avond was, maar er kwam nog een hele zwoele windstille donderdagavond achteraan.
Dit jaar staat de score van deze heerlijke avonden nu op vijf. Dat is al meer dan vorig jaar, maar augustus moet nog komen en mag wat mij betreft dit aantal wel verdubbelen. Ik ben gek op deze avonden en ik kan er niet gauw genoeg van krijgen.
|
|