De laatste jaren is er een breed aanbod van diverse musicals en de tijd dat ik de aangeprezen musicals het liefst allemaal wilde zien is al lang voorbij. Ook hierin is blijkbaar een verzadigingspunt. De musical Mandela leek me een heel bijzondere die ik wel graag wilde zien en gisteren ben ik naar de één na laatste voorstelling geweest.
De verhaallijn is boeiend en de geschiedenis is heel mooi in beeld gebracht, maar.....
De voorstelling kwam nogal wat amateuristisch en aarzelend op gang. Ook van de muziek heeft deze musical het niet moeten hebben. Met de Afrikaanse klanken was niets mis, daar heb ik zeker van genoten. Daarnaast was er gewerkt met moderne muziek, waarschijnlijk om de tegenstelling Zuidafrikaanse muziek en Europeaanse muziek goed uit te laten komen. Helaas was er heel veel gewerkt met dissonanten, zowel bij de instrumentale ondersteuning als bij de zang. En wanneer de zangkwaliteit van de diverse spelers dan nogal wat te wensen overlaat, neigt het meer tot een aaneenschakeling van valse tonen. Een kakafonie van geluiden. Nee, een aantal malen was het zeker niet een streling voor het oor te noemen.
En toch werd ik wel in de verhaallijn meegesleept, ondanks dat Kenneth Herdigein in de loop van de avond zich steeds meer ging verliezen in het rare stemmetje wat hij opzette om Mandela te imiteren. Dat was jammer, want zijn spel was overtuigend genoeg en had dat helemaal niet nodig.
Nee, het is beslist niet de mooiste musical die ik ooit gezien heb, maar ik heb toch een prima avond gehad. Het naar een theater gaan werkt wel heel ontspannend. Het is echt even loskomen van de alledaagse dingen. Museum, film, theater, het is allemaal heerlijk om te doen. Het heeft echter één beperking: het is nogal prijzig.
Jesse come home. Soms "doet" een nummer zoveel met mij zonder dat ik weet wat dat nu precies is. De tonen, de klankkleur, de stem of de intonatie. Het is vaak niet vast te pakken, maar zo af en toe slaag ik er toch in om mijn gevoelens wat dat betreft te ontleden. Het is zondagmorgen. Ik zit lekker op de bank met een kop koffie onder mijn bereik. De radio staat aan en is afgestemd op twee. Echt het lekkere zondagmorgengevoel. Ik pak het boek wat ik aan het lezen ben en probeer in het verhaal te komen. Het gebeurt vaak dat ik de muziek niet echt hoor, maar dat ik toch weet wat er zoal gedraaid is. Totdat. Opeens word ik door de eerste tonen van een intro gevangen en val ik uit het verhaal van het boek. Ik neem de tijd om naar de tekst van Jesse te luisteren en het nummer ontroert me na zovele jaren nog steeds een beetje. Waarom, zo vraag ik mij af. Opeens weet ik het. Het is het verlangen wat ik hoor in de muziek. Het verlangen dat ik zo graag in de woorden van mijn moeder had willen horen toen ik het uit huis ging. Het op kamers gaan wonen viel mij in het begin helemaal niet mee. IHet voelde nog niet als een thuis en ik had nog zo heel erg een veilig thuis nodig. Maar om dat toe te geven en zelf te zeggen ging mij veel te ver. ......Jesse come home zingt Janis Ian en ik weet ook wel dat deze woorden in het lied in een andere context staan, maar wanneer mijn moeder, in welke vorm dan ook, deze woorden uitgesproken zou hebben, zou ik daar wel blij mee zijn geweest, maar zeker geen gehoor aan hebben geven. Zo is het leven ook niet. Een kind hoort zich los te maken en wat dat betreft ging ik mijn eigen gang. Maar het verlangen om begrepen te worden, was denk ik heel erg groot. Niet dat ik haar dit verwijt, het is gegaan zoals het is gegaan en het is helemaal goed gekomen. Gelukkig voel ik mij nu al vele tientallen jaren thuis bij mezelf. Daarom maar even een foto van een gekke verzameling die ik in de loop van de jaren heb opgezet. Mijn schapen. Hoewel het wel heel erg bijdraagt aan mijn thuisgevoel, overweeg ik toch de verzameling op te ruimen. Tijd voor iets nieuws. Leven is vernieuwen en dat ga ik niet uit de weg, ook al kost het soms moeite om afscheid te nemen van een oude situatie. Ik ben heel benieuwd wat het nummer "Jesse come home" een volgende keer met mij doet als ik het hoor. Misschien is de betovering dan wel weg, en komt er daardoor ruimte voor iets anders.
(klik)
In de afgelopen dagen ben ik regelmatig door het gevoel overvallen, dat ik bezig ben met het uitvoeren van een eindeloze reeks herhalingen. Weer bezig om de tuin te laten ontwaken uit de diepe winterslaap. Opnieuw alles klaar maken voor het in aantocht zijnde voorjaar en de daarop onvermijdelijke komst van de zomer. Schoffelen, harken, snoeien, vegen, planten van kunstmest voorzien en wat al niet dies meer zij...Ik doe alle werkzaamheden met plezier, maar de volheid van het genieten van de in aantocht zijnde lente wil nog niet helemaal komen. Mijn denken is op dit moment meer gericht op het patroon van de herhaling van zetten. Het is alsof ik mijzelf moet oppeppen om enthousiast te worden voor het in aantocht zijnde feest van de nieuwe lente. Mijzelf enthousiasmeren zodat ik mij zonder terughoudendheid er aan kan overgeven en die lente als zijnde een zeer goede en beminde bekende te kunnen omarmen.O jawel, ergens, heel diep van binnen, misschien wel een beetje weggestopt in een verborgen hoekje, verheug ik mij er heus wel op, haar straks te mogen aanschouwen maar tegelijkertijd zie ik er nu al weer tegenop dat zij ook dit jaar weer zal vertrekken. Zucht, dit is de prijs die, vanwege het klimmem van de jaren, betaald moet worden. De prijs van de herkenning van de herhaling. Ervaring heeft het in zich om de verwondering over het nieuwe, het sprankelende gevoel van opwinding te laten verdwijnen. En toch zo houd ik mijzelf voor, zullen er ook dit jaar vast weer gebeurtenissen plaatsvinden die onverwachts zijn en onvoorzien, waardoor het leven juist een zo'n mooie gloed en diepe dimensie kan krijgen. Daar komt bij, een min of meer herhaling van zetten kan ook blijven boeien. Eb en vloed bestaan al een eeuwigheid, en dat beeld blijft ook altijd fascineren. Dat denkbeeld is als een reddingsboei in zee. Voorlopig houd ik mij stevig vast aan die hoopvolle gedachte.
(klik)
ROZEN SNOEIEN
Vermoeid lig ik in bed
En strek mijn rug
De dag is voorbij
Er is geen weg terug
hannah
Eerlijk gezegd was ik aan het eind van de vorige week zelf ook een beetje afgebrand. Naast de brand in de kantine en het afscheid als voorzitter namen nog veel meer zaken bezit van mijn gedachten. Dinsdagmiddag bij thuiskomst werd ik gebeld door een collega met de vraag of ik ook de uitslag had gekregen van de cursus assessor, die we in het begin van het schooljaar gevolgd hadden. Naast het schriftelijke werk hadden we als sluitstuk een DVD moeten opsturen waarop te zien moest zijn hoe door een ieder van ons een assessmentgesprek met een leerling gevoerd werd. Een aantal hadden (nog) niet aan de criteria voldaan. In de volle overtuiging dat dit dan ook wel voor mij zou gelden, zette ik de computer aan, maar hoe ik ook zocht, geen bericht.
De volgende dag, woensdag is mijn vrije dag, kon ik het niet laten om zo af en toe even te checken of er ook een berichtje was binnen gekomen. Nee dus. En wanneer ik dan voor zo'n check weer eens bij het scherm ben aangeland, gebeurt het maar al te gauw, dat ik weer bij de computer blijf hangen door met behulp van het toetsenbord even naar iets anders te gaan.... Zo ook woensdagmiddag.
Opeens was het bijna half vijf en ik moest nog een kaartje voor de grote kleine Rixte op de bus doen. Daar ik mijn vader ook rond half vijf met de taxi verwachtte, het was de afgesproken avond dat hij zou komen eten, was lopen geen optie meer. Dat zou te lang gaan duren. Ik pakte snel even de auto en bedacht onderwijl dat het tijd werd dat mijn fiets, die opgetakeld in de garage hing, maar weer naar beneden gehaald moest worden, want zo'n klein stukje met de auto gaat toch wel tegen mijn principes in. Dus met van alles in mijn hoofd bezig.
Aan het einde van de straat keek ik eerst naar links. In mijn waarneming zag ik dat er een grote bus aan kwam in plaats van de veel kleinere die de laatste tijd meestal ingezet zijn. En of ik daar nu door afgeleid werd weet ik niet, maar het volgende dat ik zag, was dat er ineens een auto voor mij verscheen, ik hoorde een schavend geluid en, het was maar heel licht, ik had met mijn rechter voorkant een linkerachterkant van een andere auto aan de rechterachterkant geraakt. Ik wist het meteen, ik had de auto niet gezien...ik had niet naar rechts gekeken. Ik heb geen schade, de andere auto wel. Weer een gebeurtenis die een plaats in mijn denkwereld opeist en het is er al zo vol.
De volgende dag, donderdag dus, mocht ik nog steeds geen bericht over de cursus ontvangen. Eindelijk, vrijdag bleek dat ik aan de eisen voldaan had. Ik was geslaagd, maar waarom ik wel aan de criteria voldoe en een aantal anderen niet, is mij volstrekt niet duidelijk. Natuurlijk ben ik wel blij. Dat dan weer wel
Waar ik dan weer niet zo blij mee ben, is met het feit, dat P zaterdag thuis kwam met de boodschap dat hij nu op zijn beurt "iets"met de auto had gehad. Hij was achteruit tegen een hek aangereden. Dit keer leek het erop dat nu alleen onze auto schade had; het rechterachterlicht is helemaal verbrijzeld, maar helaas ook de andere partij heeft schade. Het hek lijkt zodanig ontzet te zijn, dat niet zomaar even recht gezet kan worden. Daar moet enig materieel voor ingezet worden en dat moet geregeld worden, ook moet de auto nu wel naar de garage. Vandaag ben ik maar met het regelen van het één en ander begonnen. Weer van alles wat ruimte in mijn hoofd gaat innemen. Soms zou je de wereld wel even stil willen zetten.
En dat laatste ga ik doen. Ik heb mij ingeschreven voor een nieuwe cursus. Binnenkort ga ik op een zaterdag naar een workshop World Statues. Ik ga leren een standbeeld te worden. Misschien word ik daar wel heel rustig van.
Knoflook, ik heb er een haat-liefde verhouding mee. Het eten van dit bolgewas heb ik van huisuit niet meegekregen. Mijn moeder gebruikte het niet. In de begin zeventiger jaren vond ik het wel heel interessant staan als ik bij iemand kwam die in de keuken zo'n streng knoflook had hangen. Ik had geen idee wat ik er mee kon of moest doen of hoe ik het moest verwerken. Sterker nog, ik had er een aversie tegen. Ik had tussen de regels door wel van mijn ouders meegekregen, dat zij niet gesteld waren op de ademsgeur van mensen die dit wel gebruikten. Op grond daarvan had ik een 'ik lust dat niet' houding ontwikkeld. Het vriendenstel waar ik in mijn twintiger jaren nog al close mee was, hielden met mijn smaak rekening door bij hun bereidingswijze nergens knoflook in te doen.
Veel later ben ik in de zelfgemaakt goulash toch maar eens knoflook gaan gebruiken. Helemaal interessant vond ik het toen ik het financieel wat beter kreeg en mijzelf een knoflookpersje cadeau deed. Maar toen werden de kinderen groter en op hun verzoek schrapte ik op zaterdag de knoflook weer uit de Italiaanse gerechten en de goulash.
Het vreemde is, toen ik wel knoflook ging gebruiken heb ik niets vernomen van een smaak die toegevoegd werd, en toen ik het later weer achterwege liet heb ik het ook niet gemist. Nu gebruik ik het nog wel eens, meer onder het motto, het is vers en het hoort erbij. Maar toch houd ik er nog altijd rekening mee wat ik die avond of volgende dag ga doen. Ik vind het inderdaad nog steeds niet prettig als ik dicht bij mensen in de buurt kom, die zo nadrukkelijk naar knoflook ruiken, dus dan wil ik zelf die geur ook niet verspreiden.
Dit alles naar aanleiding van een artikel in de krant. Knoflooketer stinkt niet langer. Twee Amsterdamse studenten ontwikkelden AfterGarlick, een middel tegen knoflookadem. Het is bij AH te koop. In dat artikel wordt verder beschreven dat de knoflookgeuur niet in de mond zit, maar in de maag. Daar ontstaat een zwavelverbinding die stinkt. Het middel dat uitgevonden is en in tabletform ingenomen kan worden breekt de zwavelvervinding af, daardoor wordt niet alleen de ademkonoflookvrij, maar -de volgende dag- ook de poriën. Waar ik nu benieuwd naar ben is wat u van de knoflook bij een ander vindt? En houdt u zelf rekening met bepaalde situaties wat tot gevolg heeft dat u geen knoflook gebruikt?
Het was een mooie speech die de vicevoorzitter aan het eind van de avond op de Algemene Ledenvergadering hield ter ere van mijn vertrek als voorzitter van de tennisvereniging. Zo maakte hij op positieve wijze een paar woordspelingen op mijn zere voet van vorig jaar, zoals de poot stijf houden en ergens een voet tussen de deur krijgen, maar ook het streven hebben om met iedereen op goede voet te willen staan. Bij het horen van de term "iron lady" moest ik heel even slikken, maar de term werd met vele verzachtende superlatieven omkleed zoals het hebben van een gulle lach, de humor en het relativerend vermogen. Nog een knipoog naar de politiek: Door mijn goede eigenschappen en mijn kundigheid was ik er wel in geslaagd "mijn" kabinet zes jaar bij elkaar te houden en dat kan in deze tijd niet iedereen zeggen.
Het is jammer dat het "mooie" van de avond gedeeltelijk in rook op moest gegaan door dat een aantal vandalen die daags ervoor brand gesticht hadden in het clubhuis. Er is nogal wat schade aangericht om maar te zwijgen van de rookschade. Toen ik zondagavond laat, na een dagje Amsterdam, het bericht over de brand op het antwoordapparaat afluisterde, had ik tegen beter weten in nog een beetje hoop dat het net als de vorige keer wat mee zou vallen, maar maandagmiddag bij het aanschouwen van de schade, moest ik de conclusie trekken dat het dit keer goed raak was geweest.
Vele vrijwilligers waren wekenlang in de weer geweest om het interieur van de kantine een fris aanzien te geven. Er was geschilderd, de bar was helemaal met hout bekleed en had hierdoor een heel ander aanzien gekregen, de gordijnen waren door rolgordijnen vervangen, de lampen waren vernieuwd, kortom de kantine had een veel jeugdiger uitstraling gekregen. De groep harde werkers waren trot op het resultaat en verheugden zich erop dat de leden het resultaat op de vergadering zouden zien. En wij als bestuur waren er trots op dat men, ondanks het lage budget wat wij hiervoor beschikbaar gesteld hadden, er in geslaagd was om zo'n mooi resultaat bereikt was. Werkgroep tevreden, bestuur tevreden en waarschijnlijk de leden ook tevreden. Maar dit feest ging niet door. We moesten uitwijken naar een zaal behorend bij een dichtbij gelegen zalencomplex.
Helaas, het gespreide bedje, zoals de nieuwe voorzitter de situatie van de tennisclub vooraf had ingeschat, blijkt door dit voorval toch wat minder glad en gestreken te zijn. Jammer voor hem, maar ik heb er alle vertrouwen in dat hij dit alles in goede banen weet te leiden. Het maakt mijn afscheid ietwat zuur. Ik had het liever vol verve anders overgedragen, maar het is niet anders. Mijn taak zit er op. Tijd om uit te rusten en tijd om even tijd voor mij zelf te nemen en in mijn vrije tijd even niets te moeten.
Aangedaan is een groot woord, maar ik merkte, dat ik toch toch enigszins geroerd raakte toen ik via de tv op de hoogte werd gebracht van het overlijden van Hans van Mierlo. Ik ben in het verleden geen fervent aanhanger van D'66 of later van D66 geweest, maar de benadering van deze politicus heeft bij mij mijn politiek bewustzijn wel vergroot. Voor mij had hij in mijn jonge jaren een beetje de rol van een politieke vader. Een vader waarin je wel vertrouwen had, maar die je, omdat je nu eenmaal jong was en je eigen weg wilde gaan, daarom niet wilde volgen. Nee, ik heb het een paar weken eerder ook al vermeld, ik voelde mij meer thuis bij de PPR. Dat was net iets speelser, net iets jonger, net iets ludieker. Mensen van D'66 gingen niet op straat tollen met tollen uitgegeven door de partij. Zij liepen niet met lieveheersbeestspeldjes, nee D'66 moest het hebben van populaire verbale slogans zoals het goed bedachte D'66 Een Redelijk Alternatief in de eind jaren '70. Het heeft mij geleerd genuancerd naar de politiek te kijken en niet klakkeloos achter iemand aan te hollen. Als van Mierlo aan het woord was, ik vond het plezierig om deze man te horen, luisterde ik heel goed naar zijn uiteenzettingen om dan bij mijn vrienden, die wel D'66 aanhanger waren, te kunnen weerleggen waarom ik bij mijn keuze van de PPR bleef. De PPR bestaat niet meer, Groen Links is het net niet helemaal voor mij. Landelijk gezien trekt D66 mij als partij nu wel het meest en met Alexander Pechtold heeft de partij weer een goede voorman. Helaas is de grote meester niet meer. Hij heeft lang al zijn idealen niet verwezenlijkt zien worden, maar ik kan mij vinden als er gezegd wordt dat hij een groot staatsman is geweest die met zijn partij er voor gezorgd heeft dat er op politiek terrein het één en ander veranderd is. Zo nu en dan wordt er een referendum gehouden. Het onderwerp van gekozen burgermeesters is nog steeds in bespreking. Ik voel het als een gemis om afscheid te moeten nemen van iemand die een voorbeeld voor mij is geweest en vanaf een verre afstand in mijn ontwikkeling heeft bijgedragen. Met hem verdwijnt er ook een klein stukje van mijn leven. Wanneer voorbeelden sterven, komt daarmee het besef van de eigen eindigheid ook dichterbij.
De morgen begon met dubben, zal ik wel of niet gaan. In het stadje waar ik op een steenworp afstand van woon, is een initiatiefrijk groepje nog niet zo heel lang geleden begonnen met het organiseren van een maandelijkse lunch onder de naam Broodje KK. De KK staat voor Kleintje Kunst. Iedere tweede woensdag wordt er iemand uit de regio uitgenodigd om rond het middaguur een lezing of iets dergelijks te verzorgen, met als afsluiting een gezamenlijke lunch. Van meerdere kanten had ik al gehoord, dat het gezellig en leuk was en dat het ook wel wat voor mij zou zijn. Ik ben immers op de woensdag toch altijd vrij? Ik prijs mij gelukkig dat ik mensen ken, en dat mensen mij kennen, dat wanneer ik bel, ik precies dat kleine zetje krijg wat ik nodig heb.
Deze morgen was het de beurt aan de bij ons in de regio toch wel heel bekende kunstenaar Gerrit Breteler. (Het zal mij niet verbazen als hij met het verstrijken van de jaren ook enige bekendheid in den lande zal krijgen). Hij beoefent de kunst vanuit drie invalshoeken, namelijk vanuit de schilderkunst, vanuit de muziek en vanuit het schrijven. Tot aan vandaag heb ik niet begrepen waarom hij zich niet op slechts één terrein begeeft maar op de drie genoemde. Ik begrijp nu dat dit te maken heeft met hoe hij cultuur ervaart en beleeft. Zijn voordracht nam ons, het publiek, ongeveer 60 man, mee in zijn denkkader. Hierbij gebruikte hij een aantal uiteenzettingen van professor.dr.c.a. van Peursen. Op zijn retorische vraag of we deze beste man kenden zei ik in gedachten: ja. Ik wist wel bijna zeker dat ik een boek van deze professor op de boekenplank had staan.
De voordracht begon met een korte uiteenzetting over de interesse van de spreker voor de schilders van de 17e eeuw en met name Rembrandt. Op amusante wijze vertelde hij hoe hij als zesjarig jongetje met zijn vader mee was naar een museum waar een zelfportret van Rembrandt hing en hoe hij zich, zo klein als hij was, zich daarmee op de één of andere wijze mee verbonden had gevoeld. In een paar zinnen vertelde hij daarna iets over de schildertechniek die bij de Nachtwacht gebruikt is waardoor ik zodanig geprikkeld ben om opnieuw dit schilderij te gaan bekijken. Vanuit de 17e eeuw ging hij naar de kunst van de primitieve volken om vandaar uit de cultuur in drie fasen te schetsen, namelijk de mytische, de ontologische en de functionele fase.
Ik raakte geboeid en omdat ik deze kennis graag vast wilde houden pakte ik een pen en een boekje om het één en ander op te schrijven. Ik heb het als een heel bijzondere bijeenkomst ervaren en ik ben zeker van plan om deze lunches vaker te gaan bezoeken, maar de grootste verrassing kwam in de avond.
Nieuwsgierig geworden naar het genoemde boek, zocht ik dit op en sloeg het open. Groot was mijn verbazing toen ik zag dat ik heel veel in dit boek onderstreept had. Kennelijk had ik dit boek tijdens mijn studie behoorlijk bestudeerd.....edoch, naar het scheen was er niets of bijna niets van dit alles blijven hangen. Ik ben er maar eens voor gaan zitten en ik heb verschillende passages opnieuw gelezen en heel langzaam komt de vroeger opgedane kennis weer naar boven. Al die kennis die ik zo goed kan gebruiken om de kunst, waar ik, zoals ik onlangs al schreef, meer en meer in geinteresseerd ga raken, wat toegankelijker voor mij te laten zijn. En dat dit, deze uiteenzetting, juist nu op mijn pad komt. De wonderen zijn de wereld nog niet uit. Dit maakt het leven zo leuk!
Een paar jaar geleden heb ik er voor gekozen om mij niet meer op één bepaald tijdschrift te abonneren. Liever koop ik van tijd tot tijd ergens een los nummer van. Ik heb het gevoel dat dit ook iets meer in deze tijd past. Vorige week viel mijn keuze op de Mind. Het is dan heel opmerkelijk als je opeens een artikel over een onderwerp leest, waarvan je denkt, zoiets had ik zelf ook al bedacht, maar omdat ik dacht dat het onzin was heb ik het naar het land der fabels heb verwezen en nu schijnt er opeens grond voor zo'n gedachte te zijn.
Boektherapie. 'Sommige woorden uit een roman raken direct een zenuw. Dat kan effectiever zijn dan een sessie bij een psychiater. Boeken dragen vaak waarheden in zich over onszelf, ze geven ons de woorden bij de gevoelens' aldus de Italiaanse Stefanie Moro in het artikel: vind jezelf (terug)....... in een roman. En dat is precies wat ik jaren geleden al voor mijzelf uitgevonden had.
In het verleden heb ik mij heel vaak afgevraagd hoe het toch mogelijk was dat ik net op het juiste moment dàt boek vond wat aansloot bij mijn gevoelens of mij zelfs diepere inzichten omtrent bepaalde ideeën gaf. Zo heb ik in mijn vroege twintiger jaren gesmuld van de boeken van Herman Hesse.
Hoewel ik ook heel veel boeken puur ter ontspanning lees, komt het ook nu nog wel eens voor dat een bepaalde passage 'iets' met mij doet. Op dit moment luister ik onderweg naar mij werk in de auto naar het boek Contrapunt van Anna Enquist. Daarin beschrijft zij hoe ze er soms naar streeft om het gevoel terug te krijgen toen zij en haar dochter voor de geboorte nog een eenheid waren. Hoe het lichaam met de twee levens zich voegde, wanneer zij bijvoorbeeld in bed ging verliggen. Een eenheid die nooit zal terug keren. Het verlangen om die eenheid met je kind te voelen en ook het weten dat die eenheid er nooit meer zal zijn.
Ik heb deze passage een aantal malen achter elkaar willen horen. Tijdens het luisteren overvielen mij gevoelens van herkenning. Ook ik heb zo af en toe dat intense verlangen gehad meer één met mijn kinderen te zijn dan dat ik op dat moment ervaarde, maar het is mij door de tijd heen ook stukje bij beetje duidelijk geworden dat mijn kinderen echt volwassen zijn geworden en dat het goed is om hen los te laten.
Ik ben het dan ook helemaal eens met de zinsnede uit het artikel dat drie of vier rake zinnen van een schrijver mij in een heel andere gemoedstoestand kunnen brengen of een lang vergeten herinnering tot leven kunnen wekken. Sommige woorden raken direct een zenuw. Naast het lezen ter ontspanning zal het lezen mij daarom op meerdere manieren blijven boeien.
Soms is het vreemd om te moeten ontdekken dat jij je wel iets uit je kindertijd herinnert, maar dat de vader daar geen enkele herinnering meer aan heeft. Het volgende deed zich vanavond voor: P. en ik hebben, in navolging van zijn en mijn ouders, want zo ging dat heel vroeger, vanaf het begin er ook een gewoonte van gemaakt om samen te gaan stemmen. Vandaag moest dat ook gewoon gebeuren, ook al betekende dat, dat we hem even alleen moesten laten. Liever had ik hem even mee laten gaan, net zoals ik vroeger met hen mee mocht. Ik herinner mij nog dat ik bij hem voor op de fiets zat, op een zadeltje dat op de stang gemonteerd was. Als ik goed mijn best doe kan ik nog bijna voelen hoe fijn ik het vond om zo met hem mee te mogen. Ik weet nog dat ik de vraag stelde wat er zou gebeuren als zij, vader en moeder niet gingen stemmen. er was toen immers nog opkomstplicht. Mijn vader liet mij geloven dat er dan een boevenwagen langs zou komen om hem en mijn moeder op te halen. Ik zat vanaf dat moment helemaal zielsgelukkig op die fiets omdat mijn vader en moeder zo wijs waren dat zij het niet zo ver lieten komen......Toen we na een tien minuten weggeweest te zijn weer thuis kwamen, vertelde ik mijn vader dit verhaal. Hij kon het zich niet meer herinneren. Er kwam bij hem een hele lichte herinnering naar boven toen ik hem antwoord gaf op zijn vraag of ik ook nog wist waar er toen gestemd moest worden. Met de naam van de school die ik noemde kon hij akkoord gaan. Het gesprek ging verder over de afschaffing van de verschijningsplicht in 1970. Een boevenwagen kwam er dan wel niet aan te pas, maar degenen die niet in het stemlokaal verschenen werden wel met een boete verblijd. Heel nostalgisch zuchtte mijn vader dat dat het misschien toch beter was geweest wanneer die afschaffing niet was gebeurd. Dan zou iedereen tenminste gewoon naar de stembus gaan. P. en ik hebben toch maar even uiteengezet dat wij de vrijheid om te stemmen toch wel één van de grondbeginsels van de democratie vinden. Ik kan nu wel begrijpen dat mijn vader zich die uitleg van die boevenwagen niet meer herinnert. Voor hem was het zo maar een losse opmerking, voor mij was het als kind een inkleuring van een werkelijkheid. Grappig hoe zoiets dan bijna een halve eeuw later nog weer eens boven komt drijven.
|
|