In één van de eerste weken, dat ik thuis was werd er weer zo'n brief bezorgd met ergens op de enveloppe de afkorting CJIB. Ik wist gelijk hoe laat het het was, niet dat ik vaak zo'n brief krijg, maar zo af en toe gebeurt het wel. Chips, waar zou ik in die paar weken dat ik naar school ben geweest de fout in zijn gegaan? Het zou zomaar kunnen want door de pijnen die mij plaagden ben ik in die tijd tijdens het rijden lang niet altijd alert genoeg geweest. Ik denk dat sommige medeweggebruikers zich wel eens flink aan mijn rijgedrag geërgerd zullen hebben.
Ik maakte de brief open. Groot was mijn verbazing. Op maandag 24 september om 14.49uur zou ik met mijn voertuig in Apeldoorn in de Lupineweg de volgende overtreding hebben begaan: handelen ism een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen: bord C12/20. De administratieve sanctie bedroeg 91 euro.
P. en ik rolden bijna van verbazing van onze stoel. We wisten allebei absoluut heel zeker dat wij op die datum never en nooit in Apeldoorn waren geweest. Dit was namelijk in de week dat ik vrijwel niet kon lopen en met mijn voet op de bank had gezeten.
In de brief werd een e-mailadres gegeven waar we meer informatie over de overtreding konden krijgen en waar we een eventuele foto konden opvragen. Het was dan wel zaterdag, maar P. is gelijk achter het toestenbord gaan zitten. Op maandag kregen we keurig een e-mailtje terug met het verzoek om telefonisch contact op te nemen.
P. heeft voor de verdere afhandeling zorg gedragen en er zijn heel wat telefoontjes over en weer geweest. Met Apeldoorn, maar ook met de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie in Utrecht. Men kwam er niet uit. Ten slotte werd er geadviseerd om bij de officier van justitie een beroep in te stellen. Voor eind november moest deze brief verstuurd zijn.
P. mopperen, ik mopperen, omdat zij fouten maken moeten wij voor hen aan het werk. Ze konden niet eens een foto tonen...... Nee, logisch, wij waren daar immers niet geweest. En zoals het zo vaak gaat met dingen die niet leuk zijn, we schoven dit even op de lange baan. We hadden immers nog tijd.
Vorige week belde de politie van Apeldoorn opnieuw. Er was geen bewijsmateriaal. Geen foto, geen copie van een bonnetje van achter de voorruit, de kladaantekeningen waren niet te vinden, kortom de sanctie zou worden ingetrokken. De brief waarin dit bevestigd werd was al onderweg. En inderdaad, de volgende dag hadden we het bericht. Aan het CIJB was het verzoek tot intrekking gedaan van de aan ons opgelegde beschikking. Betrokkene was op het moment van verbaliseren niet met betreffend voertuig in Apeldoorn geweest. (nee, mijnheer de politie, ik zat thuis op de bank met een zere voet, en P. was ook thuis en heeft mij toen heel goed verzorgd.)
Het beroep hoeft dus niet geschreven te worden. Mooi dat we dat nog even op zijn beloop hadden gelaten. Wel werd er gevraagd om de correspondentie over deze zaak nog enkele maanden te bewaren. Aan dit verzoek willen we uiteraard graag voldoen. Dat kost geen geld en weinig moeite. En och, achteraf is het natuurlijk best een grappig verhaal. Ik ben reuze benieuwd of anderen dit ook wel eens bij de hakken hebben gehad.
Buiten zie ik hagelstenen. Sinds een paar dagen heeft de temperatuur zich aangepast bij de datum die de kalender aangeeft. Het wordt duidelijk wat kouder. Tijd om de wat dikkere kleding en de wollen truien weer te voorschijn te halen. De warme winterjas alleen voldoet niet meer als wapen tegen de steeds lagere buitentemperaturen
Ook ben ik de laatste weken al verschillende avonden naar boven geweest om een dik vest te halen en dat bevreemdt mij eigenlijk. De hele zomer zit ik gewoon met een katoenen shirt of bloesje met hooguit daarover een dun vestje in de kamer, waar het dan meestal zo rond de eenentwintig graden is, (bij heel warm weer uitzonderingen daargelaten).
Omdat ik nogal kouwelijk ben aangelegd, hebben wij in de winter de thermostaat op eenentwintig en eenhalve graad staan, maar waarom ik het in de herfst en in de winter dan bij deze temperatuur binnen toch koud krijgt in te dunne kleding is mij volkomen een raadsel. Ik heb die dikkere wollen kleding in de winter ook binnen nodig om warm genoeg te blijven.
Rationeel denk ik, eenentwintig graden is eenentwintig graden. Maar moet ik toch de conclusie trekken dat mijn lichaam zich instelt op zomerwarmte of op winterwarmte? Ik vind het een merkwaardig verschijnsel. Zo zijn er wel meer dingen die met 'natuurkunde' te maken hebben en die ik dus absoluut niet begrijp.
WE-300 wordt georganiseerd door Plato (http://platoonline.wordpress.com/). Elke maand bedenkt hij een thema. Voor de maand oktober is dat ‘verzorgen’.
Om negen uur moesten ze er zijn. Mijn man zou die dag opnieuw mantelzorger zijn en met zijn schoonvader naar het ziekenhuis gaan. Al maanden was er sprake van een open teen. Vorige week waren er foto’s gemaakt. Daarna was besloten tot een antibioticakuur. Opeens was “ergens” tussen vorige week en vandaag besloten dat de teen geamputeerd moest worden.
Vandaag zou er een uitgebreider onderzoek plaats vinden. Na het bezoek aan het diabetesvoetspreekuur stond de internist, de vaatchirurg, de anesthesist en de gipsverbandmeester op het program, een meer dan ochtend vullend programma.
In zichzelf mopperend liep Myrna het ziekenhuis binnen. Ze was deze morgen met een niet al te goede zin begonnen; stage lopen bij de bejaarden was absoluut niet haar ding en nu werd ze ook nog als boodschappenmeisje gebruikt.
“Ha mijnheer de Bruin, ik heb u gevonden. Ik kom u de insulinespuit brengen. Mijn collega was vergeten dit mee te geven” daarbij de spulletjes overhandigend. “En toen?” vroeg mijn man, “gaat u de injectie niet toedienen?”, omdat hij zag dat het meisje wilde vertrekken. “Dat mag ik niet doen” antwoordde Myrna, ik heb dat nog niet geleerd. Misschien kunt u een zuster van hier vragen?” Mijn man vroeg Myrna bij schoonvader te blijven en kwam even later met een verpleegkundige terug.
“Heb je ook een lunchpakketje meegenomen?” vroeg deze aan Myrna. Het meisje schudde haar hoofd. “Moest dat dan ook?” “Natuurlijk, mijnheer moet ook eten, anders kan de insuline niet gegeven worden.”
Teruglopend naar het tehuis had Myrna heel wat te overdenken. Bij het helpen van oude mensen kwam dus veel meer kijken dan alleen maar wassen en aankleden.
De injectie is rond twee uur, bij terugkomst in het tehuis, alsnog door een medewerkster van het tehuis gegeven, dit in combinatie met twee boterhammen en een beker melk.
Twee vrouwen, beiden van ongeveer mijn leeftijd, Sylvia Kristel en Jerney Kaagman, de één iets jonger, de ander iets ouder, waren deze week in het nieuws. Het sterven van Sylvia, nog wel jong, maar toch, doet mij weer eens sterk beseffen dat het leven eindig is. Voor iedereen. Had ik, toen ik jong was, willen ruilen met haar? Misschien heel in het begin, ik bewonderde haar moed, haar bravoure, maar hoe verder haar leven zich ontvouwde, hoe minder aantrekkelijk ik het vond worden. Ik hoop dat Sylvia genoeg momenten in haar leven heeft gekend waarin ze gelukkig en tevreden is geweest.
En dan Jerney. Ik voel me schuldig. Wat heb ik af zitten geven op dat maskerachtige gelaat. Ook ik ben hieraan voorbij gegaan, terwijl dit juist zo kenmerkend is voor de ziekte van Parkinson. Wanneer ik dit ziektebeeld behandelde heb ik dat altijd heel sterk benadrukt in mijn lessen en ondertussen heb ik arme Jerney van botoxbehandelingen verdacht. Sorry Jerney, mijn excuses.
Dat ze nu naar buiten treedt met haar ziek zijn vind ik alleen maar goed. Het geeft mij ook moed om naar de situatie van mijzelf te kijken. Ik hoop dat wij als vrouwen/mensen van deze generatie kunnen laten zien, dat ondanks dat er vanwege gezondheidsklachten belemmeringen zijn, er toch plaats is voor kunnen leven en kunnen genieten. Dat het niet een kwestie hoeft te zijn van vluchten in de kwalen, maar veel meer een leren omgaan met de kwaal.
Vanmiddag trek ik mijn paarse jurk weer aan en zet ik de rode hoed weer op en ga ik op stap met de Reddies. Er zullen ongetwijfeld een paar mensen zijn die zich afvragen: Kun je dat dan wel? Ja mensen, dit kan ik wel, omdat ik van te voren maatregelen tref, ik slik extra pijnstillers, dit kan ik wel omdat dit eenmalig is, dit kan ik wel omdat er niets van mij verwacht wordt, dit kan ik wel omdat ik morgen weer kan uitrusten enzovoort.
Ook dit hoort bij het leren omgaan met een kwaal. Het kost mij moeite, maar ik doe het wel, ondanks dat het voor mij zelf lijkt dat ik tegen mijn eigen gevoel inga. Ergens zegt een stemmetje dat ik thuis hoor te blijven, maar ik doe het niet. Ik ga en ik wil vanmiddag gewoon weer even kunnen lachen en genieten.
Misschien is het voor de lezer een wat onsamenhangend blogje geworden, maar het schept voor mij duidelijkheid. Ik weet wat mij te doen staat. Gaan.
Wat is wijs? Wanneer er onderzoeken plaats vinden, is er ook altijd een dag waarop de uitslagen bekend zijn. Zo'n dag waarbij je bij het wakker worden al weet, vanavond weet ik meer. Het is nu al weer een aantal dagen geleden, dat ik op een dergelijke manier wakker ben geworden.
Ik heb lang getwijfeld of ik de uitslag wel aan dit weblog wilde toevertrouwen. Ik heb de beslissing vervolgens voor mij uitgeschoven om te wachten totdat ik ook bij de bedrijfsarts zou zijn geweest; nu zou ik er voor kunnen kiezen om nog te wachten totdat ik naar de reumatoloog zou zijn geweest, maar nee, ik kies er nu voor om in een kort blogje in te gaan op wat er aan de hand is. Dit heeft zeker te maken met op mijn weblog mijzelf te kunnen zijn.
Het bloed onderzoek heeft uitgewezen dat mijn bloed niet helemaal is zoals het moet zijn. Sommige waarden zijn te hoog en verwijzen naar reumatische aandoeningen. Met de voorlopige diagnose fybromyalgie zal ik doorverwezen worden naar de reumatoloog.
Dat er iets aan de hand is, is duidelijk. Het is voorlopig wel een verklaring voor de verschillende klachten die telkens maar in hevigheid maar ook in aantal toenamen en mij zodanig belemmerden dat werken zo langzamerhand meer weg had van elke dag een topsport bedrijven waarbij van te voren al duidelijk was dat het bereiken van de eindstreep niet haalbaar was.
Voorlopig heb ik toestemming gekregen om eerst maar eens flink uit te rusten en met deskundigen mogelijkheden te gaan ontdekken wat de beste manieren zijn om met deze ongemakken om te gaan. Voorlopig ben ik alleen maar blij om niet meer alle dagen het gevecht aan te hoeven gaan om toch die topprestatie te leveren.
Hoe het verder zal gaan weet ik niet. Ik kan niet in de toekomst kijken. Ik weet alleen dat ik niet bij de pakken neer ga zitten. Dat ligt niet in mijn aard, maar dat ik een aantal bakens zal moeten verzetten is duidelijk.
Het gebeurt niet vaak dat ik al ruim een jaar van te voren weet wat ik de tweede zondag in oktober zal doen, maar 1 oktober vorig jaar, toen wij hondje Hessel ophaalden, stond al vast, dat vandaag, 14 oktober de nestevaluatie zou zijn. Aangezien we dit festijn met Sjors niet meegemaakt hadden, wilden we dit zeker met Hessel niet missen.
Vroeg uit de veren dus, want om half elf moesten we in Hoenderlo zijn. Ik wist echt niet wat ik verwachten kon. Ik was dan ook verbijsterd toen ik de veelheid aan mensen en heidewachtels zag. Maar het went gauw en ik vond het zeer vermakelijk om bij bijna alle honden hetzelfde springerige, enthousiaste soms neigend naar ietwat onhoudbaar gedrag, wat net niet ontspoort, te zien. Zo hetzelfde als vroeger bij Sjors en nu weer bij Hessel.
Op het terrein hadden we al gauw de familie van Hessel gevonden. De vader uit Duitsland, de moeder en al zijn zusjes waren er. Jammer genoeg ontbraken zijn twee broertjes. Het was een hartelijk weerzien met elkaar en er werd flink aan elkaar gesnuffeld. Het was even uitpuzzelen wie nu uit welk nest kwam, want Elsa, de moeder, en haar zus wonen bij elkaar en hadden namelijk met een verschil van een week ieder een nest, beiden gedekt door Boomer, de reu uit Duitsland. Ook het weerzien met de fokker en zijn gezin en de kennismaking met de baas van de reu was heel gezellig.
Nadat nest "G" gekeurd was en het predikaat "een goed nest" verkregen had, was nest "H" aan de beurt. Hond Hessel moest als eerste naar voren komen. (vader en moeder staan op de achtegrond te kijken, links op het inzetje van het filmpje) Het begon met dat ik een rondje met hem moest lopen. Zijn gang en de stand van de poten kunnen dan goed geobserveerd worden. Daarna werd er in de zit- en stahouding naar van alles gekeken. Gebit, bouw, beharing en nog veel meer. Hessel kreeg op een enkele uitondering na overal een Goed op. Alleen zijn stand van de de voeten werd niet helemaal goed gekeurd. Het was een beetje 'frans', vertaling: ze wijzen een beetje naar buiten. Verder heeft hij wat te ruime lippen en een erg lange tong. Dat laatste hadden wijzelf ook al geconstateerd, maar hij heeft het van zijn vader! Ook dit gehele "H"(essel) nest werd in zijn algemeenheid als goed aangemerkt.
Ik heb het werkelijk een schitterende dag gevonden en ik had het voor geen goud willen missen. Dit blog begint met een foto van de vader en de moeder van Hessel en ik eindig met een filmpje, gemaakt door P.
De blauwe plek aan de binnenkant van mijn arm doet mij een aantal dagen herinneren aan feit dat er bloed is afgenomen. Niet dat het zo heel vaak gebeurt, maar de éne keer is de andere keer niet. Ik wil niet zeggen dat de één beter kan prikken dan de ander, maar toch, er is wel verschil. Dit keer had ik zeker de bloeduitstorting niet verwacht.
Met verbazing kijk ik naar de handigheid van dit jongmens. (meestal zijn het dames of meisjes die prikken, dit keer is het een jonge man met lange haren, tot net niet op de schouders, een beetje jaren zeventig stijl) Het bloed stroomt rijkelijk in de buisjes.
De buisjes worden voorzien van plakkertjes en in een rekje gezet. En dan volgt het grote niets tot..... het moment dat de huisarts (of de assistent) telefonisch of tijdens een consult, vertelt wat er wel of niet in te zien was en wat dit betekent.
Terwijl ik de arm weer in de mouw van het vest steek en de jas weer aantrek bedenk ik dat ik eigenlijk wel nieuwsgierig ben naar de reis die de buisjes bloed gaan afleggen. Waar gaan ze heen, als ze regelmatig gekeerd moeten worden, wie doet dat, wie leest de resultaten af, hoe is het geregeld dat de goede gegevens bij de juiste huisarts terecht komen, worden er ook fouten mee gemaakt, want houd mij ten goede, waar gehakt wordt vallen spaanders, fouten kunnen nu eenmaal gemaakt worden, kortom opeens heb ik heel veel vragen betreffende de buisjes bloed. Niet dat ik geen vertrouwen heb, nee puur uit belangstelling.
Op weg naar huis schiet mij door het hoofd, dat ik ooit, heel vroeger, wel interesse heb gehad richting de analistenopleiding. Ik heb ooit een voorlichting gehad van Shell voor een chemische analistenopleiding, maar dat was het toch niet helemaal.
Als ik in deze tijd jong geweest zou zijn, had ik zeker een open dag van de laboratoriumschool bezocht. Toen wist ik nauwelijks het bestaan van zoiets; ik ben ook niet in staat geweest om mijn belangstelling hiervoor op een zodanige wijze te verwoorden, waardoor ik door de één of de ander op het juiste spoor ben gezet. En toch is de belangstelling voor deze branche er altijd wel een beetje geweest. Stiekempjes vraag ik mij af hoe mijn leven zou zijn verlopen als ik dit spoor wel was gaan volgen. Niet dat ik ontevreden ben met zoals het gegaan is, helemaal niet.
Ik heb het ooit zelf bedacht. Bij ons thuis geldt de regel: je kunt maar één ding hebben. Òf je hebt oorpijn òf je hebt keelpijn, òf je hebt buikpijn, nou ja ik noem maar wat, maar er is altijd één iets wat bij uitgesproken pijnklachten de meeste aandacht vraagt. (natuurlijk weet ik ook wel dat bij griep alles tegelijk zeer kan doen; griep is dan de verzamelnaam en tevens de verklaring van alle pijntjes en kwaaltjes tegelijk)
Omdat dat éne ding natuurlijk ook voor mijzelf geldt, heb ik de afgelopen maanden de pijn in mijn rechterarm min of meer genegeerd, maar nu kan ik er echt niet meer omheen. Linkervoet en rechterarm strijden om het hardst wie met de twijfelachtige eer mag gaan strijken wat nu de meeste pijn veroorzaakt.
Na een partijtje tennis, half augustus gespeeld, was het een pijnlijke rechter arm die mij er toe aanzette om wat pijnstillers te gebruiken. Hierdoor heb ik te laat opgemerkt dat de linkervoet ook problematisch was. Linkervoet heeft erg zijn best gedaan om mij hiervan te overtuigen. Dat is gelukt.
Rechterarm laat mij nu door de weken heen, steeds meer weten dat er echt iets niet in orde schijnt te zijn. Linkervoet en rechterarm laten zich gretig bijstaan, door verschillende andere klachten ook toe te staan om zich steeds duidelijker te gaan manifesteren.
Kortom, de terugkeer naar de werkvloer was maar voor korte duur. Werken is op dit moment niet haalbaar. Mijn energie zal zich moeten gaan richten om uit te laten zoeken wat er nu eigenlijk gaande is. Dit vergt de nodige tijd.
Vooreerst ben ik wel blij dat ik even niet meer dagelijks het gevecht hoef te leveren om toch aan alle verplichtingen te voldoen waarvan vooraf eigenlijk al duidelijk is, dat ik ze door alle belemmeringen niet na kan komen. Met pijnlijke linkervoet en net zo'n pijnlijke rechterarm wordt het autorijden een dusdanige inspanning, waarmee ik al een flinke portie van de energie verbruikt hebt, die ik onder gewone omstandigheden nog voor de rest van de dag beschikbaar zou hebben. En dan aangekomen is er nog steeds diezelfde pijn en daar moet ik de dag dan verder mee. Een onmogelijke opgave, zo is gebleken.
Nu, in alle rust thuis, probeer ik wel iets van de dagen te maken en daar hoort ook zeker het van tijd tot tijd iets op dit weblog schrijven bij. Het is zeker niet mijn plan om een gedetailleerde verslaglegging te maken over de diverse onderzoeken in de komende periode, maar het zal duidelijk zijn dat het kader van waaruit ik schrijf, anders zal zijn.
WE-300 wordt georganiseerd door Plato (http://platoonline.wordpress.com/). Elke maand bedenkt hij een thema. Voor de maand oktober is dat ‘Luchten’.
Voetje voor voetje schuifelt ze door de gang. Buiten striemt de regen tegen de ramen. 'Niet bang zijn hoor, niet bang zijn' lispelt ze tegen de pop, die ze als een baby in haar armen draagt. De lichtflitsen schijnen haar niet te deren, maar bij elke donderslag krimpt ze ineen.
Ze hoort wel dat iemand tegen haar zegt, dat het beter is om even te gaan zitten. Ze kijkt even naar de stoel, om vervolgens gewoon door te lopen. Haar onrust is zo groot, ze kan gewoon niet lang op één plek blijven. Ze moet door. Ze is op weg. Op weg waarheen? Ze weet het niet. Ze weet alleen dat ze van deze plek weg moet, weg van dit onheil. Het is haar taak om het kleintje in veiligheid te brengen. Ze moet naar huis.
Het is onmogelijk om te verstaan wat ze zegt, maar haar liefdevolle houding spreekt boekdelen. Met een beetje fantasie kun je haar horen zeggen: 'Stil maar kleintje, stil maar. Bij mij ben je veilig hoor. Als het straks droog is gaan we samen naar huis. Jij en ik.'
Opeens klinkt er in de gang gezang. Ze staat bij het raam en zingt met heldere stem
Boven is de blauwe hemel en de sterretjes van goud, Daar woont de lieve vader die heel veel van ons houdt.
Een jong meisje, gekleed in een witte broek en een wit jasje komt haastig aangelopen. "Mevrouw Storm, wat ben ik blij dat ik u gevonden heb. Ik ben het hele huis al door geweest, maar ik zag u nergens. Gaat u met mij mee? Dan breng ik u met uw kleintje even naar uw kamer.' 'Naar huis, ik moet naar huis' lispelt de oude vrouw. 'Ja hoor, kom maar, ik breng u er even heen' en ik zie hoe ze aan de arm van de verzorgster langzaam uit mijn beeld verdwijnt.