ASIELZOEKER
Ik was er maar een kleine week en ik moet er niet aan denken, dat ik er zeven jaar of meer zou moeten verblijven. En dan heb ik het nog niet eens echt aan den lijve ondervonden hoe het daar is maar slechts in mijn hoofd.
Ik heb mij laten inspireren door de boekenlijst die stichting Senia voor komend seizoen voor haar leesgroepen heeft opgesteld en daar stond onder andere dit boek genoemd: Hoe ik talent voor het leven kreeg, geschreven door Rodaan Al Galidi. De schrijver putte voor deze roman uit eigen ervaringen als asielzoeker maar heeft ook verhalen van andere asielzoekers in dit boek verwerkt.
Volgens Senia beloofde het boek mij een inkijk in het dagelijkse leven van een asielzoeker en omdat ik niet echt op de hoogte ben van het reilen en zeilen in een asielzoekerscentrum, maar er wel benieuwd naar ben, besloot ik dit boek bij de bibliotheek aan te vragen. Ik heb het op vakantie mee gehad naar Frankrijk, maar daar kon ik er niet toe komen. Ik heb het verlengd en ik ben er een goede week geleden in begonnen.
Las ik de eerste hoofdstukken nog wat aarzelend en aftastend met de vraag, vind ik dit boeiend genoeg, na een kwart van het boek gelezen te hebben zat ik er helemaal in. Ik liep met de schrijver de lange gangen door, ik worstelde met hem om de dagen door te komen en ik ontmoette met hem vele andere asielzoekers, ieder met een eigen verhaal.
Ik was met hem boos op de vreemde wetten en regels en soms begreep ik de schrijver niet dat hij, maar ook anderen, alles maar over zijn en hun kant lieten gaan. Neem bijvoorbeeld de strafmaatregel dat, bij onjuist gedrag, lees een keer woedend schreeuwen of zich een beetje al te luidruchtig in de rij gedragen bij het dagelijkse melden, dat iemand dan uren in de hoek moet staan. Ik ken die straf nog vanuit mijn kleuterschooltijd! Hoe vernederend; en als de straf niet opgevolgd wordt , komt de vreemdelingenpolitie om de persoon voor een aantal weken naar een gesloten centrum te brengen.
Waar ik mij dan wel weer meer aan ergerde dan de hoofdpersoon was aan het vele liegen door de diverse asielzoekers. Omdat ik het door de ogen van de schrijver zie, begrijp het wel waarom het gebeurt, maar ik vraag mij wel af of ik deze mensen ooit kan gaan vertrouwen als ik met hen te maken zou krijgen. In het asielzoekerscentrum zelf wordt onderling zoveel geritseld en geregeld, maar ook met goedwillende vrijwilligers wordt toch ook vaak een loopje genomen om over het omgaan met de mensen van de sociale dienst maar te zwijgen.
Een voorbeeldje. Voor bijzondere gelegenheden kan een asielzoeker een dagkaart krijgen om vrij te kunnen reizen. Na heel veel gesoebat heeft een bewoner het dan eindelijk voor elkaar, er komen zelfs tranen aan te pas, maar een half uur later zijn de dagkaarten al weer doorverkocht aan een ander en heeft de desbetreffende persoon geld om aan iets anders te besteden. De zieke broer in Maastricht is een verzinsel en bestaat dus helemaal niet.
Maar eerlijk is eerlijk, de goed willende Nederlandse ambtenaren en vrijwilligers daargelaten, de asielzoekers zijn ook zeker niet tevreden over de wijze waarop zij door de mederwerkers van het asielzoekerscentrum behandeld worden en als ik dat zo lees hebben zij ook alle reden om de benadering door hen niet altijd even sympathiek te vinden. Ik had er dan ook alle begrip voor dat de hoofdpersoon zo graag zijn geluk in een ander land dan Nederland wilde beproeven. Wat vond ik het erg toen hij na een poging gedaan te hebben om naar Noorwegen te komen, terug in Nederland in een zeer speciale cel belandde die rond scheen te zijn en waarin hij zichzelf niet kon bezeren. Doordat zijn vingerafdrukken in heel Europa opvraagbaar zijn is het onmogelijk om naar een ander land te gaan en is hij eigenlijk een gevangene van Nederland.
Het is een boek dat ik niet zo gauw zal vergeten. Het heeft diepe indruk op mij gemaakt. Echt vrolijk word je er niet van, maar ik ben er wel heel veel wijzer van geworden, in de zin van dat ik nu meer kennis heb. Maar met de opgedane kennis vind ik het nog veel moeilijker worden om in algemene termen over het asielzoekersbeleid te denken. Zeven jaar in zo'n centrum moeten verblijven is onmenselijk, maar om alles en iedereen maar toe te laten is ook niet een juiste beslissing. Ambtelijke molens draaien soms wel heel erg langzaam. Misschien moet er toch meer mankracht ingezet worden om alle aanvragen wel zorgvuldig, maar binnen een redelijke termijn af te wikkelen. Het zou een boel leed voorkomen denk ik.
vijf reacties
Helaas werken niet alleen de ambtelijke molens langzaam maar is er ook een soort “asiel industrie” ontstaan die er alle belang bij heeft steeds maar weer nieuwe bezwaren in te laten dienen als allang duidelijk is dat de procedure kansloos is. Mede dáárdoor ontstaan de schrijnende gevallen van kinderen die hier al geaard zijn en dan alsnog het land uit moeten. Wanneer men bij een terechte afwijzing metéén terug gaat naar het land van oorsprong is dat allemaal niet aan de orde. Misschien is het de asielzoeker niet helemaal aan te rekenen dat men iedere strohalm aangrijpt maar “de asiel industrie” zeker wél.
Waarom niet alles en iedereen toelaten? Dat lijkt mij het beste, dat ieder mens zelf mag weten waar hij wil wonen. Nu zijn asielzoekers melkkoeien waar geld aan valt te verdienen.
Bij de laatste regels sluit ik me aan, na een jaar of zes, zeven kun je iemand niet met goed fatsoen wegsturen.