OOGSTRELEND
Oogstrelend vind ik ze, de krokussen, de vroege voorjaarsbloemen, die in de tuin, na een doodse periode, weer de nodige fleur komen brengen. Het worden er elk jaar meer en ze willen ook nog wel eens op de meest onverwachte plekken hun kop opsteken. Ik weet dan bijna wel zeker dat ik daar geen bolletjes heb neergezet, maar ze staan er toch maar mooi en van mij mogen ze blijven staan hoor.
Het zijn wel hele kwetsbare bloemen. Zodra je ze maar even met iets aanraakt, is het gebeurd en verwelken ze onmiddellijk. Het is dan ook een hele kunst om het oude blad, wat in de herfst en de winter, na het grote bladharkfestijn nog naar beneden is komen dwarrelen, op te ruimen.
Ik ben maar vast begonnen om de tuin uit de winterslaap te halen. Ik heb de vaste planten ontdaan van alles wat niet meer nuttig is, heel veel mosgroei weggehaald, de rozen gesnoeid, ja ik weet het, het is nog wel vroeg in de tijd, maar echt hele strenge vorst verwacht ik niet meer. Ik ben er weer klaar voor om er de nodige tijd aan te spenderen en heerlijk dat we het nog kunnen doen. Dit jaar zie ik veel minder tegen het onderhoud op dan vorig jaar, toen maakte ik mij steeds maar zorgen of ik het wel vol zou kunnen houden.
Dit jaar lijk ik heel wat laconieker te zijn en dat komt ook terug in mijn aanvulling op de reeds langbestaande slogan: genieten van alles wat groeit en bloeit en ons altijd weer boeit, maar wat ons ook menig maal vermoeit.
Voorlopig doe ik het weer met heel veel plezier en het is echt prachtig om te zien hoe stukje bij beetje de tuin weer gaat worden zoals ik vind dat de tuin er bij mij behoort uit te zien. En het mag dan wel niet normaal zijn, dat het al zo vroeg in het jaar voorjaar is, ik geniet er met volle teugen van.
En dat is toch het belangrijkst. Nu maar hopen dat de kou niet meer toeslaat, het zou de eerste keer niet zijn.